De Staatssecretaris van Financiën geeft in de bijlage van de brief van 2 juni 2014 een reactie op het verslag van een schriftelijk overleg over de brief van de voormalige staatssecretaris van 6 december 2013 over Pensioen in eigen beheer, ontklemming fiscale oudedagsreserve en stakingslijfrente en verruiming afkoopregeling lijfrenten. Naar aanleiding van de brief van 6 december 2013 publiceerde de Werkgroep Ondernemerspensioen een interim-rapport.
Vanaf eind 2012 is deze discussie gestart. Destijds zijn in de Eerste Kamer vragen gesteld over het verschil tussen de fiscale en commerciële waarde van het pensioen in eigen beheer. De staatssecretaris heeft aangegeven te gaan bekijken op welke wijze dit verschil kan worden verkleind. In de brief van december 2013 en het genoemde interim-rapport kan dit terug worden gelezen.

Voorkeur staatssecretaris voor fiscale pensioenreserve in eigen beheer

Wat betreft het onderdeel "pensioen in eigen beheer" spreekt de staatssecretaris vooralsnog zijn voorkeur uit voor het invoeren van een geheel nieuwe systeem: een fiscale pensioenreserve in eigen beheer. In dit systeem mag de directeur groot aandeelhouder (DGA) jaarlijks een bedrag ten laste van de winst aan de zogenoemde fiscale pensioenreserve doteren, waarna deze reserve in de toekomst moet worden aangewend voor de aankoop van lijfrente. Tot dat moment blijft het beschikbaar voor de onderneming. Het blijft echter onduidelijk hoe moet worden omgegaan met de al gevormde pensioenverplichtingen in eigen beheer, welke ultimo 2009 een waarde in het economisch verkeer van € 73 miljard (!) hadden. Het parlement moet kennelijk eerst kiezen voor deze variant en pas daarna zal het bijbehorende overgangsrecht verder worden uitgewerkt. Ten minste: dit maken we op uit de volgende zinsnede op pagina 14: "Indien voor deze variant wordt gekozen, zal dit overgangsrecht verder worden uitgewerkt." Een keuze maken zonder bekend te zijn met overgangsrecht lijkt, gegeven de grote financiële belangen, onverstandig en ongewenst.

En de partner dan?

Ook de positie van de partner van de DGA blijft in de reactie onderbelicht. Immers: in het huidige systeem heeft de partner bij echtscheiding recht op een te verevenen pensioen. Bij het nieuwe systeem vervalt dit recht. Er wordt geen voorziening meer opgebouwd onder de noemer pensioen zodat ook geen sprake meer is van een te verevenen pensioenaanspraak. Het is de vraag of dit maatschappelijk gewenst is.
Ook is niet duidelijk hoe wordt omgegaan met de bestaande rechten op verevening als de huidige pensioenvoorziening wordt omgezet in een fiscale pensioenreserve? Dit laat onverlet de vraag in hoeverre de partner überhaupt bereid zou zijn om afstand te doen van deze rechten zonder hier iets voor terug te krijgen. De staatssecretaris geeft op deze vraag geen antwoord, terwijl nu juist daar de schoen wringt. Een wetsvoorstel zonder oplossing voor al opgebouwde rechten is uiterst ongewenst.

Beschikbare premieregeling met een vast oprentingspercentage

In de antwoorden op de Kamervragen bespreekt de staatssecretaris een andere variant: de beschikbare premieregeling met een vast oprentingspercentage. De staatssecretaris is bereid deze variant verder te onderzoeken maar geeft op voorhand aan dat deze variant leidt tot civielrechtelijke complicaties. Maar (het overgangsrecht van) de door hem omarmde Fiscale Pensioenreserve brengt ook de nodige civielrechtelijke complicaties met zich. 

Wordt de juiste discussie gevoerd?

De indruk ontstaat dat niet de oplossing van knelpunten bij pensioen in eigen beheer voorop staat, maar ontklemming van reserves. Door het weghalen van pensioenverplichtingen zijn meer DGA's namelijk in staat om dividenduitkeringen te ontvangen. Immers in de Rijksbegroting 2014 is er rekening mee gehouden dat de tijdelijke verlaging van het tarief van 25 naar 22% leidt tot een extra dividenduitkering van vijf miljard euro en dus een extra belastingopbrengst van één miljard euro. Dit zou dan wel ten koste van toekomstige pensioenuitkeringen gaan.
 
In veel gevallen frustreert een pensioen in eigen beheer echter de uitkering van dividend. De fundamentele discussie over het pensioen voor een DGA heeft echter niets van doen met dividenduitkeringen, zodat deze twee onderwerpen ook los moeten worden gekoppeld.

Staatsecretaris loopt vooruit op belastingvereenvoudiging

De door de staatssecretaris voorgestelde Fiscale Pensioenreserve komt haast letterlijk uit het interim-rapport van de Commissie Van Dijkhuizen. Een reactie op dit rapport moet de staatssecretaris nog geven. Als de voorstellen van de Commissie Van Dijkhuizen dienen als basis voor een toekomstige belastingvereenvoudiging is het dubieus of vooruitlopend hierop al dit ene element, de oudedagsvoorziening van de ondernemer, zo snel moet worden ingevoerd. 

Bredere discussie en studie nodig

Een brede discussie over het ondernemerspensioen lijkt op zijn plaats. Daarin dient niet alleen het pensioen van de DGA te worden betrokken maar ook dat van de zelfstandige ondernemer en de ZZP-er.
 
De Werkgroep Ondernemerspensioen heeft aangekondigd hiervoor een uitgewerkte studie maken. De resultaten zullen openbaar worden gemaakt uiterlijk juli 2015. Hierbij worden alle aspecten van het ondernemerspensioen belicht.
 
Het lijkt ongewenst om vooruitlopend op de aangekondigde algemene herziening van het belastingstelsel het pensioen van de DGA zo snel en voor een korte periode zo drastisch aan te passen.
 
Interim-rapport Werkgroep ondernemerspensioen
 

Bron: BDO

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

0

Gerelateerde artikelen