De wereldwijde verspreiding van de btw (belasting over de toegevoegde waarde) is de meest opmerkelijke fiscale ontwikkeling van de laatste 50 jaar. Meer dan 150 landen kennen momenteel een btw en daar komen nog steeds landen bij. Van de indirecte belastingen is wereldwijd de btw inmiddels de belangrijkste. Deze belasting presteert uitstekend voor de overheidsfinanciën. Zo is de btw-opbrengst stabieler dan die van de directe belastingen. Bovendien zijn de kosten van heffing en invordering lager dan die van de directe belastingen. De btw zou echter nog beter presteren als elk land kiest voor één btw-tarief. Dat stelt de Tilburgse hoogleraar Belastingrecht Gert-Jan van Norden in zijn inaugurele rede op 16 mei, waarin hij beschrijft hoe de btw wereldwijd presteert en waar de verbetermogelijkheden liggen.
Eén btw-tarief verkleint volgens de hoogleraar de VAT-gap, het verschil tussen de door overheden theoretisch te ontvangen en de daadwerkelijk ontvangen btw. "Nederland kan hierin een voorbeeld nemen aan landen met een modern btw-stelsel als Australië en Nieuw-Zeeland", aldus Van Norden. Bovendien moet de bestrijding van btw-fraude de hoogste prioriteit hebben voor alle landen met een btw. Ook pleit hij voor een vermindering van administratieve lasten en kosten om de positie van ondernemingen te verbeteren.
Ook in het publieke debat over internationale belastingbesparing scoort de btw goed. Als consumptiebelasting, die niet behoort te drukken op ondernemingen, is de btw minder gevoelig voor agressieve internationale fiscale planning dan de directe belastingen. Daardoor werkt de btw in economisch opzicht minder verstorend.
OESO
In grensoverschrijdende verhoudingen is de belangrijkste uitdaging om te voorkomen dat ondernemingen dubbele btw of geen btw betalen. De OESO heeft daartoe recent International VAT/GST Guidelines ontwikkeld om het risico hierop te verminderen, evenals de rechtsonzekerheid. Deze richtlijnen zijn volgens Van Norden echter niet perfect, omdat niet op alle punten voor één oplossing is gekozen. "Landen kunnen in bepaalde situaties uit een aantal methoden kiezen. Dit vergroot het risico op dubbele heffing en geen heffing weer. Dat is onnodig en niet wenselijk, duidelijk het resultaat van een politiek compromis."
Bron: Tilburg University
2