Bedrijven, met name in het midden- en kleinbedrijf, krijgen een steuntje in de rug door een verlenging van de eerste schijf van de vennootschapsbelasting. Hierdoor valt een groter deel van de winst in het tarief van 20 procent. Verder wordt onmiddellijk een einde gemaakt aan 'boxhoppen' met vbi's en APV's.
Dat maakte staatssecretaris Eric Wiebes (Financiën) dinsdag bekend. De eerste tariefschijf van de vennootschapsbelasting van 20% wordt in 2018 verlengd van € 200.000 naar € 250.000, in 2020 van € 250.000 naar € 300.000 en in 2021 van € 300.000 naar € 350.000.
Hij presenteerde nog meer voorstellen in het Belastingplan voor 2017.
Schuldregelingen belastingen en toeslagen
In de Fiscale vereenvoudigingswet zit onder meer een voorstel dat een einde maakt aan de verwarrende praktijk dat mensen met schulden verschillende soorten afbetalingsregelingen hebben bij de Belastingdienst. Daarmee worden de schuldregelingen voor belastingen en toeslagen, die nu nog uit elkaar lopen, hetzelfde.
Pensioen in eigen beheer
Daarnaast bevat de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen een voorstel waardoor ondernemers op een fiscaal aantrekkelijke manier afscheid kunnen nemen van het pensioen in eigen beheer. De complexe pensioenregeling voor directeur-grootaandeelhouders zadelt ondernemers nu op met veel administratie én een zogeheten dividendklem, waardoor geld blijft vastzitten in het eigen bedrijf.
Sluiproutes tussen box 2 en box 3
Het kabinet wil fiscale constructies en belastingontwijking aanpakken. Daarom zijn in het Belastingplan 2017 maatregelen opgenomen die sluiproutes in en tussen box 2 en box 3 dichten. De maatregelen raken zogeheten vrijgestelde beleggingsinstellingen (vbi's) en afgezonderde particuliere vermogens (APV's). Om anticipatie te voorkomen, gaan de voorgenomen maatregelen met terugwerkende kracht gelden vanaf het moment van publicatie van het Belastingplan op Prinsjesdag 2016. Dit betekent dat over box 2-vermogen dat na dat moment deel gaat uitmaken van een vbi of van een daarmee vergelijkbaar buitenlands beleggingslichaam afgerekend moet worden over de positieve aanmerkelijkbelangclaim en APV-vermogen dat vanaf dat moment niet meer onder de aangepaste toerekeningsstop valt vanaf die datum toegerekend wordt aan de inbrenger.
Vrijgestelde beleggingsinstellingen
In een vbi kunnen beleggingen worden gehouden met een vrijstelling van vennootschapsbelasting voor de beleggingsresultaten. In de huidige situatie kunnen mensen het overtollig vermogen in een vennootschap waarin zij een aanmerkelijk belang hebben, oftewel ten minste 5% van de aandelen hebben, fiscaal geruisloos afsplitsen naar een vbi, of kan een vennootschap waarin zij een aanmerkelijk belang hebben een vbi-status verkrijgen. Er hoeft dan niet te worden afgerekend over de aanmerkelijkbelangclaim in box 2. Een maatregel in het wetsvoorstel Belastingplan 2017 regelt dat er voortaan over de positieve aanmerkelijkbelangclaim die op het box 2-vermogen rust, afgerekend moet worden als dit vermogen deel gaat uitmaken van een vbi of van een daarmee vergelijkbaar buitenlands beleggingslichaam.
Afgezonderde particuliere vermogens
Met ingang van 1 januari 2010 worden het vermogen en het inkomen van een APV, bijvoorbeeld een trust of een (buitenlandse) particuliere stichting, belast bij de inbrenger van het vermogen (of bij zijn erfgenamen). Met de APV-wetgeving wordt beoogd geen 'zwevend', dat wil zeggen nergens belast, vermogen te laten bestaan. In de APV-regeling is tevens een bepaling opgenomen om dubbele belastingheffing te voorkomen: de zogenoemde toerekeningsstop. De toerekeningsstop voorkomt dat over dezelfde vermogensbestanddelen zowel belasting bij het APV als bij de inbrenger van het vermogen wordt geheven. Deze toerekeningsstop geldt momenteel als het APV in een naar Nederlandse maatstaven reële heffing naar de winst wordt betrokken (dit wil zeggen van ten minste 10% over een vergelijkbare grondslag).
De maatregel in het wetsvoorstel Belastingplan 2017 beperkt de reikwijdte van de toerekeningsstop. Als gevolg hiervan geldt de toerekeningsstop alleen nog voor bezittingen en schulden en opbrengsten en uitgaven van APV's waarvan blijkt dat die tot het vermogen, of de winst, van een onderneming van dat APV behoren, voor zover blijkt dat de winst uit deze onderneming in de staat of in de staten waarin deze wordt gedreven is onderworpen aan een belasting naar de winst. Het inkomen en vermogen dat onder de huidige toerekeningsstop valt, maar niet meer onder de aangepaste toerekeningsstop, wordt bij de inbrenger in de heffing van de inkomstenbelasting betrokken. Voor zover het hierbij gaat om aanmerkelijkbelangaandelen wordt in het overgangsrecht geregeld dat de verkrijgingsprijs wordt vastgesteld op de historische verkrijgingsprijs van de inbrenger vóór de inbreng in het APV.
Aanpassing overnameholdingbepaling
Om excessieve schuldfinancieringen bij overnameholdingconstructies te ontmoedigen, is de aftrekbaarheid in de vennootschapsbelasting van rente op bovenmatige schuldfinanciering bij overnames gevolgd door voeging in een fiscale eenheid beperkt door invoering van een overnameholdingbepaling. Het kabinet stelt nu voor om de berekeningssystematiek van de overnameholdingbepaling aan te scherpen voor het geval een overnameschuld door middel van een zogeheten ‘debt-push down' van het niveau van de overnameholding naar het niveau van de overgenomen vennootschap verplaatst wordt.
Verder wordt voorgesteld om de termijn van zeven jaar, waarbinnen de financiering moet worden afgebouwd van ten hoogste 60% van de verkrijgingsprijs naar ten hoogste 25% van de verkrijgingsprijs, nader aan te scherpen. De voorgestelde wijzigingen in de renteaftrekbeperking gericht tegen winstdrainage en in de overnameholdingbepaling zijn van toepassing voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2017.
Diverse maatregelen
Bron: Redactie TaxLive
1