Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur het woningaandeel van de belanghebbende in deze procedure van 35% ten onrechte in box 3 plaatst.

Het gaat in deze zaak om twee echtparen. De man is samen met zijn echtgenote voor 35% eigenaar van een woning. De overige 65% van de woning is in eigendom van zijn zwager en schoonzus. De woning is bouwkundig gesplitst in twee delen, waarbij het ene echtpaar in het ene deel woont en het andere echtpaar in het andere deel. Van een gemeenschappelijke huishouding is geen sprake. De woning is niet kadastraal gesplitst.

In zijn aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2017 geven de man en zijn vrouw hun (35%-) woningaandeel in box 1 aan. Dat doen zij overigens al sinds 2006. Voor de aanslagregeling over 2017 gaat de inspecteur niet langer akkoord met een box 1-behandeling van hun woningaandeel. Een aandeel in een woning is namelijk alleen een eigen woning als de waardeverandering van de gehele woning hen voor ten minste 50% aangaat. Nu de waardeverandering van de woning hen slechts voor 35% aangaat, is er geen sprake van een woning in box 1 maar van een woning in box 3.

Het echtpaar is van mening dat het niet gaat om de waardeverandering van de gehele woning maar om de waardeverandering van hun aandeel in de woning. Rechtbank Den Haag heeft de inspecteur echter in het gelijk gesteld. In hoger beroep is in geschil of dit juist is.

Gelukkig voor dit echtpaar volgt Hof Den Haag wel hun standpunt. De inspecteur heeft hun woningaandeel van 35% ten onrechte in box 3 geplaatst. De waardeontwikkeling van het aandeel in de woning gaat het echtpaar volledig aan, aldus het hof. Dit aandeel in de woning kwalificeert daarmee voor hen als eigen woning. Dat de woning niet kadastraal is gesplitst doet hieraan niets af.

Belang voor de praktijk

Deze discussie is terug te voeren op de definitie van een eigen woning voor de inkomstenbelasting (art. 3.111 lid 1 Wet IB 2001). Daarin staat immers dat de waardeverandering van de woning de belastingplichtige of zijn partner grotendeels moet aangaan. Het hof geeft hier zonder meer een redelijke wetsuitleg. Gevoelsmatig zou het niet juist zijn de woning (en de schuld) van het echtpaar in deze situatie in box 3 te plaatsen. In zoverre onderschrijven wij ook het oordeel van het hof.

Juridisch valt er echter wel wat op af te dingen. Feit is namelijk dat het betreffende echtpaar een aandeel heeft in de gehele woning van 35%. De waardeverandering van die woning gaat hen voor 35% aan. Dat ziet op het door henzelf betrokken deel van de woning, maar ook op het door zwager en schoonzus bewoonde deel van de woning. Andersom geldt hetzelfde voor zwager en schoonzus. Hen gaat de waardeverandering voor het eigen bewoonde deel en het andere deel van de woning voor 65% aan. Een oplossing is kadastrale splitsing (als dat mogelijk is). Wij zijn benieuwd of de Hoge Raad – mocht er cassatieberoep zijn aangetekend – de redelijke wetsuitleg volgt.

Bron: Legal, Compliance & Tax Nationale-Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

94

Gerelateerde artikelen