De Staatssecretaris van Financiën heeft de beroepen in cassatie tegen meerdere uitspraken van Hof ’s Hertogenbosch over een dubbele woonplaats ingetrokken. Hij heeft deze besluiten nader toegelicht.

In de eerste zaak ging het om een stel dat met pensioen is en deels in Zweden en deels in Nederland woont. Het hof heeft geoordeeld dat de banden met beide landen voldoende sterk zijn om te spreken van inwonerschap in beide landen. Op basis van het Verdrag Nederland – Zweden wordt het stel geacht inwoner van Zweden te zijn, waardoor ze in Nederland beperkt belastingplichtig zijn. Het Verdrag en het Unierecht biedt in dat geval ruimte aan toekenning van de heffingskorting (belastingdeel algemene heffingskorting en ouderenkorting). Het beroep in cassatie is ingetrokken omdat het oordeel van het hof volgens het ministerie aanvaardbaar is.

In de tweede zaak heeft het hof geoordeeld dat een man volgens de Nederlandse wetgeving inwoner is van Nederland, maar volgens de Roemeense wetgeving ook inwoner is van Roemenië. Ook hier speelt het dubbele inwonerschap. Het hof stelt dat de betrekkingen met Roemenië het nauwst zijn, omdat de echtgenote van de man in Roemenië woont en de man meer dagen in Roemenië verblijft dan in Nederland. Nederland mag slechts heffen over de in Nederland gelegen woning (box 3). De overige inkomsten mogen worden belast in Roemenië.

Dat het hof de man gelet op zijn gewoonlijk verblijf op grond van artikel 4 van het Verdrag met Roemenië als inwoner van Roemenië aanmerkt, geeft blijk van een juiste rechtsopvatting. Daarom is het beroep in cassatie ingetrokken.

Bron: Ministerie van Financiën

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

4

Gerelateerde artikelen