Sinds enige tijd legt de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW) voor een groot aantal Limburgse gemeenten belastingaanslagen op. Zo kreeg een bedrijf in 2013 een aanslag precariobelasting voor het plaatsen van driehoeksborden in de gemeente Roermond. Het bedrijf stelde tegen die beslissing beroep in bij de rechtbank Limburg. Tijdens de behandeling van deze zaak zag de meervoudige kamer van de rechtbank zich voor de vraag gesteld of de BsGW wel bevoegd is. Op 2 april 2015 heeft de rechtbank daarover uitspraak gedaan. Deze uitspraak is ook van belang voor andere zaken waarin de BsGW belastingaanslagen heeft opgelegd.
BsGW onbevoegd
Gemeentelijke belastingen heffen, zoals precariobelasting, is een bevoegdheid van de heffingsambtenaar van een gemeente. Die bevoegdheid kan worden overgedragen aan de BsGW, maar dan moet het college wel een besluit nemen om deel te nemen aan de BsGW. Een zogenoemd toetredingsbesluit. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond heeft nooit een dergelijk besluit genomen. Dit betekent dat de BsGW in dit geval niet bevoegd was om precariobelasting te heffen.
Wat zijn de gevolgen?
De rechtbank is van oordeel dat weliswaar sprake is van een fout, maar dat die fout vooralsnog geen gevolgen heeft. Gebleken is namelijk dat het college wel de bedoeling had om toe te treden tot de BsGW. Dat daarover geen besluit is genomen, is niet bewust gebeurd. Ook is het bedrijf in kwestie niet door de fout benadeeld. Het bevoegdheidsgebrek heeft daarom geen gevolgen voor de opgelegde precariobelasting.
Hoe zit het met andere gemeenten?
Colleges van andere Limburgse gemeenten hebben dezelfde fout gemaakt. Ook zij hebben de bedoeling gehad toe te treden tot de BsGW, maar hebben dit niet goed geregeld. In al die zaken is de BsGW dus niet bevoegd. De rechtbank is van oordeel dat dit voor de toekomst moet worden rechtgezet. Gemeenten krijgen daar tot 1 oktober 2015 de tijd voor.
En de precariobelasting?
Het bedrijf dat in beroep was gekomen tegen de opgelegde aanslag precariobelasting vond dat zij die niet hoefde te betalen op grond van afspraken met de gemeente Roermond. De rechtbank oordeelt anders. Het bedrijf kan zich niet beroepen op afspraken uit het verleden. Zij valt ook niet onder een vrijstelling van precariobelasting die voor niet-commerciële instellingen geldt. De aanslag precariobelasting 2013 ter grootte van € 8.524,80 is dan ook terecht opgelegd.
Bron: de Rechtspraak
2