De btw-koepelvrijstelling ligt Europeesrechtelijk onder vuur. De gevolgen kunnen ook voor Nederland niet uitblijven. De aangekondigde beëindiging van de verruimde toepassing van deze vrijstelling voor samenwerkende gemeenten staat niet op zichzelf. Een verdere beperking naar ‘algemeen belang' is onvermijdelijk.

Koepelvrijstelling

De koepelvrijstelling is een speciale vrijstelling in de omzetbelasting voor samenwerkingsverbanden (koepelorganisaties). Hierdoor kan een samenwerkingsverband zonder btw-heffing bepaalde diensten verlenen aan haar leden die vrijgestelde prestaties verrichten of geen ondernemer zijn. De btw-koepelvrijstelling beperkt zich niet tot de sociale sector. Ook de medische sector, de onderwijssector, de financiële sector en gemeentelijke samenwerkingsverbanden maken dankbaar gebruik van deze uit de Europese btw-richtlijn afkomstige vrijstelling.
 
Sinds de invoering is de koepelvrijstelling al talloze keren gewijzigd. Zo zijn bepaalde diensten van samenwerkingsverbanden aan hun leden, zoals het voeren van de administratie en pensioenregelingen, al enkele jaren met btw belast. Gezien de recente ontwikkelingen in de Europese rechtspraak is van een rustig vaarwater voorlopig geen sprake. Senior manager btw Anne Marieke Smits van BDO Belastingadvies waarschuwt voor nieuwe wijzigingen nu Nederland de koepelvrijstelling deels te ruim interpreteert.

Einde verruimde toepassing

Goed voorbeeld van een te ruime interpretatie is de verruimde toepassing van de koepelvrijstelling ingeval van een gemeentelijke fusie. Door een uitspraak van het Europese Hof van Justitie (HvJ EU) van 4 mei 2017 in een inbreukprocedure van de Europese Commissie tegen Luxemburg, staat deze verruimde toepassing op losse schroeven. Volgens het Hof is de koepelvrijstelling niet van toepassing als een lid de dienst van het samenwerkingsverband gebruikt voor btw-belaste handelingen. Toenmalig staatssecretaris Wiebes van Financiën ziet na dit arrest geen andere mogelijkheid dan de verruimde toepassing van de koepelvrijstelling te beëindigen per 1 januari 2018. Die beëindiging kondigt hij dan ook op 15 september 2017 aan in een brief aan de Tweede Kamer. "Naar nu blijkt heeft de staatssecretaris de in 2015 gedane uitlatingen van de Europese Commissie over bijvoorbeeld een maximum van 30% btw-belaste activiteiten te ruimhartig geïnterpreteerd," legt Smits uit. Overigens is de verruimde toepassing van de koepelvrijstelling sinds 2016 nooit vastgelegd in een beleidsbesluit, maar enkel per brief gecommuniceerd. De vraag of deze ook van toepassing is voor andere samenwerkingsverbanden dan gemeenten die een ambtelijke fusie aangaan, is daarmee nooit beantwoord. In zijn beëindigingsaankondiging belooft de staatssecretaris ook nog een overgangsregeling. Ik kan me voorstellen dat gemeentelijk Nederland daar met smart op zit te wachten."

Verdere beperking

De Tweede Kamer heeft begin november nadere vragen gesteld over de aangekondigde beëindiging van de verruimde toepassing van de btw-koepelvrijstelling. Smits is niet verbaasd als de antwoorden op deze vragen nog even op zich laten wachten, nu het HvJ EU de reikwijdte van de koepelvrijstelling verder heeft verkleind. "Op 21 september 2017 heeft het HvJ EU drie arresten gewezen over de reikwijdte van de koepelvrijstelling. Uit het arrest Europese Commissie tegen Duitsland volgt dat Duitsland de koepelvrijstelling niet mag beperken tot de medische zorg. Nederland past deze beperking niet toe, dus daarmee zit het wel goed. Van een geheel andere orde zijn de arresten Aviva en DNB Banka die een enorme impact hebben op de financiële sector. Volgens het Hof geldt de btw-koepelvrijstelling alleen voor diensten van het samenwerkingsverband aan leden die activiteiten van algemeen belang verrichten. Is wel sprake van btw-vrijgestelde activiteiten maar ontbreekt het algemeen belang, dan is de vrijstelling niet van toepassing." 

Zware dobber

Door deze nieuwe Europese rechtspraak beperkt de rol van de staatssecretaris zich op korte termijn niet tot een wijziging voor bepaalde gemeentelijke samenwerkingsverbanden en het beantwoorden van Kamervragen over de beëindiging van de verruimde toepassing van de koepelvrijstelling. Hij zal zich ook moeten beraadslagen over deze vrijstelling in zijn geheel en de reikwijdte daarvan. "Dat zal nog een zware dobber worden," aldus Smits. "Twee sectoren (gemeentelijke instellingen en de financiële sector) zijn inmiddels de ‘dupe' van de Europese rechtspraak. De staatssecretaris zal goed moeten nadenken hoe hij de wijziging van de koepelvrijstelling naar algemeen belang wil gaan insteken. Die wijziging luistert nauw, anders worden onherroepelijk ook andere sectoren zoals onderwijs en zorg geraakt door een verdere beperking van de koepelvrijstelling."

Bron: Redacteur Marit Muller

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Omzetbelasting

5

Gerelateerde artikelen