Bron: CBS
• Reëel beschikbaar inkomen daalt met 1,1 procent in 2013 • Hypotheekschuld neemt af met 8 miljard euro • Lagere winsten, hogere dividenduitkeringen
Het reëel beschikbaar inkomen van huishoudens is in 2013 met 1,1 procent gedaald ten opzichte van een jaar eerder. De daling was kleiner dan in 2012 toen het beschikbaar inkomen met 2,2 procent daalde. De afname in 2013 is vooral het gevolg van het achterblijven van de lonen bij de inflatie, de afname van de werkgelegenheid en een toename van de belastingen en sociale premies. De inflatie lag met 2,5 procent ruimschoots boven de gemiddelde stijging van de cao-lonen met 1,2 procent. Het aantal banen van werknemers liep terug met 136 duizend. Mede door de inkomensdaling zijn de reële consumptieve bestedingen door huishoudens in 2013 met 2,1 procent gekrompen.
Het financieel vermogen van huishoudens steeg in 2013 met 47 miljard tot 1,2 biljoen euro. De financiële bezittingen van de huishoudens stegen fors, terwijl de schuld veel minder toenam. Het vermogen dat beheerd wordt door pensioenfondsen en levensverzekeraars, dat gezien wordt als eigendom van huishoudens, steeg met 29 miljard euro. Het aandelenpakket dat huishoudens zelf beheren steeg met 24 miljard euro. De hypotheekschuld van huishoudens nam in 2013 per saldo met 8 miljard euro af. Dit is de eerste daling van de hypotheekschuld sinds het begin van de statistische reeks in 1995. De daling hangt samen met extra aflossingen op hypotheken en de stagnatie op de woningmarkt, waardoor er minder nieuwe hypotheken werden afgesloten.
Ondernemingen zagen hun winsten in 2013 afnemen. De nettowinst van niet-financiële vennootschappen daalde met 0,6 miljard tot 105 miljard euro en de nettowinst van financiële instellingen met 2,3 miljard tot 16 miljard euro. De winstdaling is vooral het gevolg van verminderde prestaties van buitenlandse dochterondernemingen. Ondanks de daling van de winsten keerden Nederlandse ondernemingen wel meer dividend uit aan haar aandeelhouders. Niet-financiële ondernemingen keerden 37,7 miljard euro uit, een stijging van ruim 30 procent ten opzichte van 2012. Financiële instellingen keerden 10,2 miljard euro uit, bijna een kwart meer dan in 2012.
Het reëel netto nationaal inkomen van de Nederlandse economie daalde met 2,1 procent ten opzichte van 2012. Deze daling hangt voor een deel samen met de krimp van het bbp van 0,8 procent. Doordat er per saldo meer geld naar het buitenland stroomde in de vorm van onder andere betaalde rente en dividenden, pakte de krimp van het netto nationaal inkomen groter uit dan de krimp van het bbp.
0