De innovatiebox bevat volgens staatssecretaris Wiebes van Financiën in de praktijk geen lek. Toch is een aanpassing op komst. Directe aanleiding hiervoor is een in Vakstudienieuws en op TaxLive verschenen column van Ruud de Smit over een nog steeds niet gerepareerd belastinglek in de innovatiebox. De Smit is blij met de aangekondigde aanpassing en kan zich grotendeels vinden in de vandaag verschenen reactie van de Staatssecretaris.

Reactie op column

Wiebes reageert op vragen van het Tweede Kamerlid Omtzigt (CDA) over misbruik van de innovatiebox. De vragen zijn gesteld op basis van de column 'Het negatieve vennootschapsbelastingtarief' van De Smit (wetenschappelijk medewerker en docent bij het Fiscaal Economisch Instituut van de Erasmus Universiteit Rotterdam). Hierin laat de auteur zien dat door een samenloop van de objectvrijstelling voor vaste inrichtingen en toepassing van de innovatiebox er een aanzienlijk en onbedoeld voordeel te behalen is. Dat kan in de situatie dat een binnenlands belastingplichtige in een buitenlandse vaste inrichting een immaterieel activum ontwikkelt om dit vervolgens over te brengen  naar het Nederlandse hoofdhuis. De Smit spreekt in zijn column van een gat in de innovatiebox dat nog steeds niet is gerepareerd. Lees uitgebreide informatie hierover in het thema Innovatiebox.

Praktische bezwaren

Wiebes begint zijn reactie met de mening dat de innovatiebox in de praktijk geen lek bevat. Er zijn hem geen voorbeelden uit de praktijk bekend dat de constructie is toegepast.  Bovendien zijn hier veelal praktische bezwaren aan verbonden, zodat de situatie zoals geschetst in de column niet of weinig  zal voorkomen. Zo zal het (fiscaal) overbrengen van een immaterieel activum van een buitenlandse vaste inrichting naar een Nederlands hoofdhuis in veel gevallen lastig te construeren zijn. De Smit onderschrijft deze analyse van de staatssecretaris en vult aan:"uit reacties van fiscalisten die ik de afgelopen weken kreeg op mijn column bleek ook dat de techniek van de objectvrijstelling voor vaste inrichtingen bij de overbrenging van immateriële activa onbekender is dan ik eerlijk gezegd had verwacht. Het gaat hier dan ook om een samenloop en de uitwerking van twee technisch uitermate ingewikkelde regelingen (objectvrijstelling en innovatiebox). Dat brengt met zich mee dat het belastinglek vermoedelijk ook nog niet echt breed bekend was in de praktijk en dus weinig is toegepast."

Geen voortbrengingskosten maar ongerealiseerde winst

Los van de praktische bezwaren stelt de Staatsecretaris dat het niet zonder meer zo is dat een belastingplichtige een voordeel heeft van de constructie. Hij betoogt dat de waarde in het economische verkeer van het immateriële activum op het moment dat dit activum wordt overgebracht naar Nederland voor de innovatiebox zou kunnen worden aangemerkt als voortbrengingskosten. Volgens De Smit is op deze stelling heel wat af te dingen. "Er is geen sprake van voortbrengingskosten, maar van ongerealiseerde winst. Dat is toch echt wat anders. Na overbrenging van het zelf voortgebrachte activum vanuit de buitenlandse vaste inrichting naar het Nederlandse hoofdhuis, gebeurt er voor de bepaling van de zogenoemde generale winst dus ook helemaal niks. Fiscaal gezien zijn de vaste inrichting en het Nederlandse hoofdhuis immers tezamen één en dezelfde belastingplichtige. Voor het bepalen van de wereldwinst kunnen deze ongerealiseerde winsten niet opeens gepresenteerd worden als voortbrengingskosten. In feite wordt hier het verschil in wezen tussen een afzonderlijke dochtervennootschap en een vaste inrichting niet erkend. Voortbrengingskosten kunnen wel spelen in geval een immaterieel activum van een afzonderlijke (buitenlandse) groepsvennootschap  wordt gekocht door een Nederlandse vennootschap die het immateriële activum vervolgens doorontwikkelt tot een nieuw activum. De aankoopprijs en daarmee de boekwinst van de verkopende vennootschap maakt dan wel deel uit van de voortbrengingskosten van de kopende vennootschap. Overigens wordt vermoedelijk wel naar deze analogie gekeken bij de op handen zijnde wetgeving."

Opmerkelijk vindt De Smit verder dat de Staatssecretaris in zijn beantwoording van de Kamervragen, de vragen "duikt" die gaan over het verschil in grondslag waarvoor voorkoming wordt verleend en waarvoor de belastingplichtige wordt belast bij realisatie van de winsten. "In dit verschil in timing tussen de aftrekwinst en de wereldwinst en het opteren voor de innovatiebox zit de crux van het potentiële misbruik."     

Wetswijziging op komst

Uit zijn reactie blijkt dat Wiebes wel degelijk gevaren ziet. Hij is het eens met de signalering van De Smit dat een aanpassing van de innovatiebox noodzakelijk is. Die aanpassing komt in het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2015. De bewindsman wil zo onduidelijkheid en eventuele onwenselijke gevolgen van de toepassing van de innovatiebox in de beschreven situatie uit de column wegnemen.

De Smit is blij met deze uitkomst. "De doelstelling van de column is in feite bereikt: een potentieel belastinglek wordt gedicht. Dubbel voordeel (objectvrijstelling en innovatiebox) wordt in ieder geval voorkomen. Daarmee is iedereen gebaat. Mogelijk misbruik wordt in de kiem gesmoord en dat komt weer ten goede aan de overlevingskans van de innovatiebox als aantrekkelijk fiscaal instrument voor echte innovatieve werkzaamheden hier in Nederland."  

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Vennootschapsbelasting

7

Gerelateerde artikelen