De NOB vraagt om duidelijke, eerlijke en uitvoerbare regels in haar reactie op de internetconsultatie ‘Wet implementatie richtlijn BTW in het digitale tijdperk inzake de platformeconomie’.
Minister Heinen van Financiën deelt de rapportage over de lopende EU-wetgevingsvoorstellen in het derde kwartaal van 2025 met de Tweede Kamer. Via deze rapportage wordt de Kamer op de hoogte gesteld van de stand van zaken.
Advocaat-generaal Brkan concludeert dat de Franse TBV niet valt onder het begrip ‘andere indirecte belastingen’ in de zin van art. 1 lid 2 Richtlijn 2008/118/EG. Deze bijdrage is namelijk gebaseerd op het vaste gedeelte van de tarieven voor het gebruik van de openbare elektriciteitsnetten.
Advocaat-generaal Martín y Pérez de Nanclares concludeert dat art. 203 BTW-richtlijn er niet aan in de weg staat dat ICV’s worden belast onder toepassing van art. 41 BTW-richtlijn. Dit geldt voor het geval in de lidstaat van vertrek van de verzending of het vervoer ten onrechte BTW in rekening is gebracht voor vrijgestelde ICL’s.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het tijdstip waarop de douanewaarde van de sigaren moet worden vastgesteld het tijdstip is waarop zij onder de douane-entrepotregeling worden binnengebracht.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de verkoop door de Aziatische fabrikanten aan ITX niet kan worden geacht te zijn gesloten met het oog op de uitvoer van goederen naar het douanegebied van de EU. Dit geldt wanneer de goederen twee keer zijn verkocht voordat zij het douanegebied van de EU zijn binnengebracht.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de dubbele bezoldiging voor notarissen bij de afwikkeling van de erfenis van BC, waarbij goederen in twee lidstaten zijn betrokken, geen verboden beperking van het kapitaalverkeer tussen lidstaten oplevert.
Met de miljarden uit het coronaherstelfonds had meer voor bedrijven in de Europese Unie gedaan kunnen worden, vindt de EuropeseRekenkamer(ERK). In ruil voor geld uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility — RRF) van de EU beloofden landen hervormingen en investeringen ten bate van het ondernemingsklimaat. De waakhond van de Europese financiën ziet dat dit nog onvoldoende heeft opgeleverd.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de door Rechtbank Gelderland toegekende vergoedingen niet te laag zijn. De proceskostenvergoeding per zaak is verlaagd naar € 50 omdat strikte toepassing van de forfaitaire regeling zou leiden tot een proceskostenvergoeding die de werkelijk gemaakte kosten ver zou overtreffen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Advocaat-generaal Kokott concludeert dat de Spaanse uitsluiting van aftrek van BTW-voorbelasting met betrekking tot representatiekosten niet in strijd is met het EU-recht. De Spaanse regeling voorziet namelijk voor het eerst in een uitsluiting van het recht op aftrek voor uitgaven voor representatiekosten.