De baangerelateerde investeringskorting, de BIK, die het kabinet de komende twee jaar aan bedrijven geeft als ze behoorlijk investeren, zorgt niet voor een "substantiële toename" van investeringen. Dat concludeert het Centraal Planbureau (CPB). Het bedrijfsleven zal vooral investeringen verschuiven, verwachten de rekenmeesters.
Dat het kabinet ondernemers een investeringskorting wil geven, kan op weinig enthousiasme wachten van de oppositie. Het linkse blok van GroenLinks, SP en PvdA ziet de BIK als een cadeautje aan bedrijven, en vindt dat het kabinet belastinggeld zomaar weggooit. De korting kost 4 miljard voor 2021 en 2022.
De Raad van State is ook kritisch over de maatregel, omdat investeringen beter gestimuleerd zouden kunnen worden met een subsidieregeling.
De regeling moet vooral het opdrogen van private investeringen in de coronacrisis voorkomen. Maar het CPB verwacht dat bedrijven vooral gaan schuiven met investeringen om de korting te kunnen verzilveren. Zij zullen circa een vijfde van de investeringen die zij voor 2023 hadden gepland, een jaar naar voren halen. En een vijfde van de investeringen die voor het laatste kwartaal van dit jaar in de pijplijn zat, wordt juist uitgesteld naar begin 2021.
Dat bedrijven een relatief kleine korting krijgen (3 procent op investeringen tot 5 miljoen euro en 2,44 procent op hogere bedragen), maakt dat "de afdrachtsvermindering niet leidt tot een substantiële toename van investeringen in 2021 en 2022", aldus het CPB.
Bron: CPB