Het btw-stelsel in Nederland verstoort de concurrentie en is ondoelmatig. Ten dele is dit te wijten aan achterhaalde Europese regels. Internationaal zijn er echter genoeg voorbeelden van moderne btw-stelsels, zoals in Nieuw-Zeeland, die deze problemen niet hebben. Dat concluderen onderzoekers Leon Bettendorf en Sijbren Cnossen in de CPB Policy Brief 2014/02 'Bouwstenen voor een moderne btw'.
Het huidige btw-stelsel belast slechts 40% van alle consumptieve bestedingen normaal over de omzet, overeenkomstig het doel van de btw-heffing. De overige bestedingen zijn vrijgesteld of onbelast, grotendeels op basis van Europese regels. Zo hoeven de zorgsector, het onderwijs, het bank- en verzekeringswezen, sportverenigingen en loterijen geen btw te berekenen over hun omzet. Zij betalen echter wel btw over hun inkopen. Het gevolg is dat deze sectoren bij hun inkoopbeleid btw-heffing proberen te vermijden en diensten die normaliter zouden worden uitbesteed, in huis verrichten. Dat verstoort de concurrentie en gaat vooral ten koste van het midden- en kleinbedrijf. Deze situatie is ook op de overheid van toepassing.
Tevens is het verlaagde btw-tarief een ondoelmatig instrument om de belastingdruk van mensen met lagere inkomens te verlichten. In euro's hebben hogere inkomensgroepen bijna tweemaal zoveel voordeel van het verlaagde tarief als lagere inkomensgroepen, omdat zij meer goederen en diensten consumeren die daaronder vallen. Bijvoorbeeld duurdere voedselproducten, horeca-, museum- en concertbezoek. Andere vormen van beleid, zoals de inkomstenbelasting en de uitkeringen, zijn betere instrumenten om lage inkomens te steunen.
Uit diverse berekeningen voor Europese landen blijkt dat belasting van vrijgestelde sectoren efficiencywinst kan opleveren en dat het gelijktrekken van de btw-tarieven met compensatie van lagere inkomens de welvaart verbetert.
Het staat Nederland vrij het verlaagde tarief te verhogen, maar de vrijstellingen zijn op Europees niveau geharmoniseerd. Een modern btw-stelsel vraagt dus om veranderingen op nationaal en op Europees niveau.
Bron: CPB
6