Het Register Belastingadviseurs (RB) is voorstander van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet, maar ziet ruimte om deze effectiever in te zetten. De BOR kan volgens het RB eerlijker en eenvoudiger. Dat staat in een position paper van het RB over de BOR.
De complexiteit van de regeling leidt nog te vaak tot een discussie met de Belastingdienst en een ongelijke verdeling van de gelden. Bestaande knelpunten moeten worden opgelost door de regeling te vereenvoudigen en beter aan te laten sluiten op het MKB. Hiervoor stelt het RB een aantal aanpassingen voor.
Verhogen vrijstelling
Het RB stelt voor om de vrijstelling voor de verkrijging van ondernemingsvermogen te verhogen naar € 5.000.000. Deze vrijstelling bedraagt op dit moment € 1.119.845 (2021). Door de verhoging zijn alle bedrijfsoverdrachten met een fiscale boekwaarde van maximaal € 5 miljoen 100% vrijgesteld. De vrijstelling boven dit bedrag kan dan worden verkleind naar 50% (nu 83%). De eventueel verschuldigde belasting moet in tien jaar renteloos kunnen worden afgelost. Dit leidt tot een eerlijkere verdeling van de beschikbare gelden.
Vastgoed niet in eigen gebruik uitsluiten
Om de vele procedures over de kwalificatie van vastgoed te vermijden, dient bepaald vastgoed bij wet te worden uitgesloten van de BOR. De BOR geldt voor reële bedrijfsopvolgingen. Vastgoed dat niet direct voor eigen gebruik in een materiële onderneming wordt ingezet, moet standaard worden gekwalificeerd als overig vermogen en worden uitgesloten van de BOR.
Voor het vastgoed dat niet kan worden aangemerkt als ondernemingsvermogen moet een andere waarderingsgrondslag gaan gelden. Het RB stelt hiervoor de Discounted Cash Flow-methode voor. Hierdoor vindt de waardering plaats op basis van de te verwachten toekomstige opbrengsten.
Versoepeling voortzettingsvereiste bij faillissement door corona
Het RB ziet in de coronacrisis ook een aanleiding voor een wijziging van de BOR. Door de grote gevolgen van de coronapandemie voor bepaalde sectoren gaat naar verwachting een groot aantal ondernemingen de komende tijd failliet. Dit geldt mogelijk ook voor ondernemingen die sinds 2017 met gebruikmaking van de BOR zijn overgedragen. Door een faillissement wordt niet meer aan het voortzettingsvereiste van 5 jaar voldaan en wordt de BOR teruggedraaid. Hierdoor dient alsnog schenk- of erfbelasting betaald te worden over de verkrijging.
Een pandemie kan niet als een normaal ondernemingsrisico worden beschouwd. Wanneer uit de activa en passiva sinds de verkrijging onder toepassing van de BOR blijkt dat er sprake is van een bonafide situatie, dient er een uitzondering op het voortzettingsvereiste te komen, zodat de BOR niet alsnog wordt teruggenomen.
Voor de volledige paper klik hier
Bron: RB
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Schenk- en erfbelasting