Op een druk bezochte bijeenkomst in het Auditorium van de universiteit sprak Rijkers bevlogen over 'zijn' inkomstenbelasting en dan met name over het inkomensbegrip dat daaraan ten grondslag ligt. Beter gezegd: over het ontbreken van een inkomensbegrip. Want er mogen genoeg heldere en bruikbare omschrijvingen van een dergelijk begrip voorhanden zijn (Rijkers diepte er bijvoorbeeld een op van eind 19de eeuw: alle opbrengsten plus alle waardeveranderingen), maar in de Nederlandse wetgeving zijn ze niet te herkennen. "De Wet IB 1964 bood niet meer dan een set van regels op basis waarvan het een belast was en het ander niet. Enige innerlijke logica anders dan de traditie van 'zo hebben we het altijd al gedaan', lag er niet aan ten grondslag. En dat is tot op de dag van vandaag zo gebleven", aldus Rijkers.
Economische en sociale strijd
Dat is een kwalijke zaak, vindt de hoogleraar, want het geeft groepen met politieke en economische macht volop gelegenheid belastingen af te wentelen op andere belastingplichtigen. Dat is overigens niets nieuws: "Door de eeuwen heen hebben mensen hun onderlinge economische en sociale strijd mede gevoerd door middel van het belastingstelsel. Het kwam er meestal op neer dat het gewone volk opdraaide voor de kosten en momenteel is het niet echt anders."
Schaamte voorbij
Waren het in vroeger tijden de geestelijkheid en de adel die privileges bevochten, in de 21ste eeuw zijn dat het bedrijfsleven en vermogende burgers, aldus Rijkers. "Beide groepen genieten privileges in de inkomstenbelasting en in de schenk- en erfbelasting. Bijvoorbeeld de zelfstandigenaftrek, de mkb-winstvrijstelling, doorschuivingen en de kwijtschelding conserverende aanslag." Over de vrijstellingen in de schenk- en erfbelasting bij bedrijfsopvolging zei hij: "De schaamte voorbij. Deze vrijstelling schoot zelfs de belastingrechter in het verkeerde keelgat."
Uitwassen
Deze "uitwassen" (Rijkers) zijn mede mogelijk "omdat we een belasting hebben naar het inkomen zonder een richtinggevend inkomensbegrip". Vanuit de geschiedenis van het belastingstelsel is dat misschien wel begrijpelijk, net zoals het ontstaan van de genoemde privileges daaruit verklaard kan worden. Maar Rijkers zegt dat het ontbreken van een helder inkomensbegrip níet te begrijpen is gezien vanuit de norm waarop de inkomstenbelasting is gebaseerd, namelijk het draagkrachtbeginsel.
Toetsingen
Daar toonde hij zich bezorgd over. Achtereenvolgende studiecommissies doen - in meerdere of mindere mate, en met meer of minder succes - pogingen helderheid te scheppen in de inkomstenbelasting. Maar daar kan het niet alleen van komen, aldus Rijkers: ook institutionele maatregelen zijn nodig om het in de grondwet vastgelegde gelijkheidsbeginsel weer herkenbaar te laten terugkomen in deze belasting. In dat kader pleit hij voor een tweetal institutionele waarborgen. Ten eerste een machtiger Raad van State: die moet "nieuwe wetsvoorstellen inzake belastingen vooraf marginaal kunnen toetsen op onredelijk ver gaande inbreuken op gelijke behandeling" en de Raad van State moet een een wetsvoorstel dan wat dat betreft kunnen tegenhouden. Ten tweede: eenzelfde toets moet achteraf door een constitutionele rechter kunnen worden aangelegd. "Het gelijkheidsbeginsel is immers in onze grondwet vastgelegd."
Deze borgingen, zo sloot Rijkers af, zullen niet alleen belastingplichtingen onderling beschermen. "Ze zullen ook politici beschermen, want die kunnen dan naar deze twee instanties wijzen als hun achterban weer eens nieuwe fiscale faciliteiten eist."
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting