Door gebruik te maken van rentemiddeling kunnen hypotheekbezitters profiteren van een lagere hypotheekrente. Hoe het zit met de fiscale aspecten van rentemiddeling legt minister Dijsselbloem (Financiën) uit in een brief met bijlagen aan de Tweede Kamer. Hieruit blijkt dat er geen overwegende fiscaaltechnische belemmeringen bestaan om tot rentemiddeling over te gaan. Wel is het zo dat de door de bank berekende opslag niet volledig aftrekbaar is.

Rentemiddeling

Wie wil profiteren van de lage hypotheekrente kan ervoor kiezen om de rentevastperiode van de hypotheek af te breken om deze tegen een lagere rente opnieuw vast te zetten. Banken rekenen hiervoor een vergoeding (boeterente) als compensatie voor de misgelopen rente omdat het contract tussentijds wordt opengebroken. Rentemiddeling is een van de mogelijkheden voor consumenten om te profiteren van de lage rente. Daarnaast kan oversluiten of overstappen naar een andere aanbieder in bepaalde gevallen voordeel opleveren.

Rentemiddeling houdt in dat de boeterente niet in één keer hoeft te worden betaald, maar feitelijk wordt ‘uitgesmeerd' over de nieuwe rentevastperiode. De boeterente wordt verdisconteerd in de nieuwe rente middels een opslag.

Fiscale aspecten van rentemiddeling

Bij rentemiddeling wordt de boeterente die de bank in rekening brengt dus in feite over de nieuwe rentevastperiode verdeeld en in termijnen betaald. Doorgaans wordt op het actuele marktconforme rentepercentage een opslag bepaald, die op verschillende manieren door de banken wordt berekend. Deze opslag bestaat uit twee elementen:

  1.     het "uitsmeren" van de boeterente (die normaliter ineens moet worden betaald) over de nieuwe rentevaste periode en
  2.     andere opslagen, zoals bijvoorbeeld een vergoeding voor het risico van vroegtijdig volledig aflossen bij verkoop.


De opslag onder 1. is aftrekbaar als kosten van geldleningen die behoren tot de eigenwoningschuld. Reële boeterente die bij het afsluiten van een hypothecaire geldlening door de bank in rekening wordt gebracht is immers aftrekbaar. Het uitsmeren van deze reële boeterente over een nieuwe rentevaste periode via een opslag op de te betalen rente maakt dit niet anders.

De opslag onder 2. betreft als het ware een vergoeding voor het risico van vroegtijdig volledig aflossen bij verkoop. Een dergelijke opslag is niet te kwalificeren als rente of kosten van geldleningen. De opslag onder 2. is dan ook niet aftrekbaar.

Zie verder de brief van minister Dijsselbloem (Financiën) aan de Tweede Kamer met bijlage een en twee.

 

Bron: Kluwer Fiscaal+

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

11

Gerelateerde artikelen