Dit jaar wordt een belastingkorting gegeven als iemand zijn levensloopsaldo in één keer opneemt. Slechts 80% van het levenslooptegoed is dan belast.

In 2015 kan de deelnemer aan een levensloopregeling gebruik maken van de zogeheten 80%-regeling. Deze regeling houdt het volgende in. Neemt de deelnemer het gehele saldo op zijn levenslooprekening in 2015 in één keer op, dan wordt 80% van de waarde in het economische verkeer van het levenslooptegoed op 31 december 2013 en 100% van het meerdere volledig in de heffing betrokken. Voor 20% van het levenslooptegoed op 31 december 2013 geldt dus een vrijstelling. Kiest een deelnemer voor de 80%-regeling, dan wordt de levensloopregeling definitief beëindigd en is verder sparen en/of inleggen niet meer mogelijk.

Voorbeeld

A heeft op 31 december 2013 een levenslooptegoed van € 20.000. In 2014 voegt A € 200 toe aan het levenslooptegoed. Over het saldo van de levenslooprekening wordt 2% rente bijgeschreven, zodat A op 1 januari 2015 een tegoed heeft van € 20.604. A besluit het levenslooptegoed in één keer uit te laten keren. Uitgaande van een tarief van 52% moet A het volgende aan belasting betalen*:

€ 20.000 x 80% x 52%= € 8.320
€ 604 x 52% =    314 +
  € 8.634*

 

Zonder de 80%-regeling zou A bij afkoop van het gehele levenslooptegoed € 10.714* moeten betalen.

De levensloopverlofkorting bedraagt € 207 (bedrag 2015) per jaar van deelname aan de levensloopregeling. Vanaf 2012 wordt geen levensloopverlofkorting meer opgebouwd. Als iemand in 2006 is gestart met sparen via de levensloopregeling, dan bedraagt zijn levensloopverlofkorting bij opname van het tegoed in 2015: 6 x € 207 = € 1.242.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde vorig jaar dat voor de bepaling van de hoogte van de levensloopverlofkorting niet het aantal jaren waarin wordt ingelegd, maar het aantal jaren dat is deelgenomen aan de levensloopregeling van belang is. Voor iemand diebijvoorbeeld  maar 1 jaar heeft ingelegd geldt dan de maximale levensloopverlofkorting van € 1.242.

Belang voor de praktijk

Na een jaar afwezigheid is de 80%-regeling bij opname van levenslooptegoed ineens in 2015 weer van kracht. In 2013 is ongeveer 50% van de deelnemers gestopt met levensloopsparen. De overige 50% heeft blijkbaar geen gebruik gemaakt van de 80%-regeling. Daarvoor bestaan verschillende argumenten.

Wie sparen er door in de levensloopregeling?

Deelnemers die het fiscale lokkertje in het verleden hebben weerstaan, hebben daar blijkbaar goede argumenten voor gehad. Omdat die argumenten nog steeds bestaan, volgt hier een opsomming van de meest gehoorde redenen:

  • "Door de opname ineens zou mijn box 1 inkomen in 2015 dusdanig verhoogd worden, dat daarmee heffing in een hogere belastingschijf plaatsvindt. Het belastingvoordeel van de 80% regeling wordt daarmee teniet gedaan";
  • "Uit mijn berekening blijkt dat de middelingsregeling nauwelijks verzachting biedt";
  • "Door in 2015 gebruik te maken van de 80%-regeling zal verder sparen niet meer mogelijk zijn. Daarmee gaat een mooie aftrekpost voor mij verloren en dat wil ik niet";
  • "Uitstel van belastingheffing is gunstig bij dalende belastingtarieven. Er wordt gesproken over verlaging van het toptarief van 52% naar 49% (voorstel Cie. Van Dijkhuizen). Je kunt dan beter aan de laatste boom hangen dan aan de eerste …"."Als ik het levenslooptegoed opneem en op een spaarrekening plaats, dan ben ik jaarlijks box 3-heffing (1,2%) verschuldigd. Dat weegt niet op tegen het belastingvoordeel";"Opname zou gevolgen hebben voor te ontvangen toeslagen (huur-, kinderopvang- en zorgtoeslag). Het recht op toeslag is immers afhankelijk van het 'toetsinkomen' en dat inkomen wordt hoger door het grotere box 3- vermogen"
  • "Nu stoppen met levensloop zou tot gevolg hebben dat mijn doel niet bereikt wordt. Ik wil sparen om eerder te kunnen stoppen met werken of om een financieel vangnet te hebben bij ziekte of na ontslag".

Doorgaan met levensloopsparen

Er kan nog zeven jaar worden doorgespaard onder soepele voorwaarden. Tot en met 31 december 2021 (uiterlijk op die dag valt het tegoed vrij) kan het gespaarde levenslooptegoed naar eigen inzicht (geheel of gedeeltelijk) worden opgenomen. Niet langer geldt de fiscale beperking dat dit tegoed uitsluitend kan worden opgenomen ter financiering van een periode van onbetaald verlof. Ook de beperking dat de opname niet leidt tot een hoger inkomen dan het voorheen genoten salaris is komen te vervallen. Toestemming van de werkgever is niet meer vereist. Vraag wel aan de uitvoerder of vrije opname in de regeling is toegestaan. Er is ook een minpuntje: vanaf 2012 wordt geen levensloopverlofkorting meer opgebouwd.

Let op!

Doorsparen leidt tot een lager fiscaal inkomen. Dat is weliswaar fiscaal gezien gunstig, maar verlaagt echter ook de grondslag waar een WW-uitkering op wordt gebaseerd. Doorsparen kan leiden tot een lagere WW-uitkering tenzij het loon na aftrek van de inleg nog ten minste € 51.976 (cijfers 2015) bedraagt. Indien het gespaarde tegoed wordt gebruikt om eerder te stoppen met werken, dan is het goed om te weten dat bij opname, naast de verschuldigde belasting, mogelijk ook nog de (inkomensafhankelijke) premie Zorgverzekeringswet (Zvw) verschuldigd is. Tijdens het dienstverband komt die premie voor rekening van de werkgever, maar na ontslag is over de opname van levensloop (tot een bedrag van € 51.976) 4,85% premie Zvw verschuldigd (cijfers 2015).

Tot slot

Ofschoon veel deelnemers in het laatste kwartaal van 2013 besloten hebben te stoppen, heeft ongeveer de helft besloten door te sparen. Doorgaan met sparen heeft als voordeel dat de komende jaren nog fiscaal vriendelijk gespaard kan worden. Naast de fiscale argumenten wordt ook doorgespaard om eerder te kunnen stoppen met werken of om daarmee een spaarpot bij ziekte of ontslag te hebben.

*in het voorbeeld is nog geen rekening gehouden met de levensloopverlofkorting.

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

0

Gerelateerde artikelen