Tweede Kamerlid Kees Verhoeven (D66) pleit voor een nieuwe rechtsvorm voor jonge, innovatieve ondernemingen: de Startup BV. Deze door Verhoeven voorgestelde Startup BV is een tijdelijke rechtsvorm waarvan startende ondernemingen (hierna: startups) gedurende de eerste twee jaren van hun bestaan gebruik kunnen maken. Deze tijdelijke rechtsvorm biedt onder andere de volgende voordelen aan startups: lagere loon- en investeringskosten en een lagere winstbelasting door het automatisch verlenen van een S&O-verklaring, geen werkgeverspremie over de eerste werknemer, geen verplichting tot deponering van een jaarrekening en daarmee dus geen accountantskosten en meer flexibiliteit voor wat betreft het aangaan van tijdelijke arbeidscontracten. Juist doordat Startup BV's aan minder regelgeving hoeven te voldoen en bepaalde vrijstellingen krijgen, kunnen zij hun kapitaal maximaal inzetten ten behoeve van het realiseren van een doorgroei.
Verhoeven stelt voor de Startup BV toegankelijk te maken voor startups die zijn aangesloten bij organisaties die startende innovatieve ondernemingen selecteren en (financieel) ondersteunen bij het realiseren van groei. Bovendien zullen ook startups die worden gefinancierd door erkende ‘ business angels' gebruik kunnen maken van de Startup BV.
Volgens Verhoeven wordt met het mogelijk maken van de Startup BV als tijdelijke rechtsvorm de doorgroei van innovatieve en potentieel succesvolle ondernemingen bevorderd, hetgeen voordelig zal zijn voor de werkgelegenheid en voor het Nederlandse investeringsklimaat in innovatieve ondernemingen. Nederland zou met het invoeren van de Startup BV bovendien het eerste land ter wereld zijn met een aparte rechtsvorm voor startups.
Hoewel het stimuleren van innovatieve concepten zeker toe te juichen is, rijst de vraag of de invoering van Startup BV als nieuwe rechtsvorm in ons rechtssysteem haalbaar is. Zo valt het mijns inziens te betwijfelen of de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bereid zal zijn om op grond van de nieuwe Wet Werk en Zekerheid een uitzondering te maken op het maximum aantal tijdelijke arbeidscontracten voor wat betreft de Startup BV. Een dergelijke uitzondering kan slechts worden gemaakt wanneer het maximaal aantal van drie tijdelijke contracten voor de betreffende sector tot onaanvaardbare consequenties zou leiden en het voortbestaan van de sector daardoor in het geding zou komen. Het komt mij voor dat het bestaan van jonge, innovatieve ondernemingen niet wordt bedreigd door het maximaal aantal van drie tijdelijke contracten.
De tijd zal leren of de invoering van de Startup BV als nieuwe rechtsvorm – althans zoals voorgesteld door Verhoeven – haalbaar is.
mr. Samantha Renssen, Maastricht University
Bron: Maastricht University
1