De belastingdienst heeft onderkend dat diagnostiek ook onder de zorgvrijstelling in de Wet op vennootschapsbelasting kan vallen. Dit betekent dat ook laboratoria en diagnostisch centra in aanmerking komen voor toepassing van de zorgvrijstelling.
Samen met SAN, de branchevereniging voor diagnostische centra, heeft Deloitte overleg gevoerd met het Ministerie van Financiën en de belastingdienst over de kwalificatie van medische diagnostiek voor de zorgvrijstelling in de Wet op de vennootschapsbelasting (artikel 5, lid 1, sub c). Aanleiding voor dit overleg was het feit dat de belastingdienst sinds medio 2011 steeds meer laboratoria en diagnostische centra als belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting aanmerkte. Het Ministerie en de belastingdienst hebben onlangs aangegeven dat zij erkennen dat diagnostiek toch onder het begrip zorg valt. Dit betekent dat laboratoria en diagnostische centra in aanmerking kunnen komen voor de zorgvrijstelling.
 
Naar verwachting zal echter niet alle diagnostiek als zorg aangemerkt worden. Voor diagnostiek buiten het kader van zorg kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een drugstest op verzoek van een gevangenis of aan een vaderschapstest. Het onderscheid tussen zorg en niet-zorg activiteiten is van belang, omdat de zorgvrijstelling alleen van toepassing is als een lichaam voor 90% of meer zorgactiviteiten verricht.
 
Naast deze activiteitentoets geldt voor het toepassen van de vrijstelling ook nog de winstbestemmingstoets. De winst uit de activiteiten dient kort gezegd (uiteindelijk) toe te komen aan een zorgstichting.
 
Laboratoria en diagnostische centra zullen dus in kaart moeten brengen of zij al dan niet voldoen aan deze activiteitentoets. Hiervoor mogen verschillende criteria worden gebruikt. Zo kan gemeten worden op basis van bijvoorbeeld omzet, inzet fte's, of winst. Mogelijk zou voor deze toetsing een eerste selectie gemaakt kunnen worden op basis van btw-belaste (overwegend geen zorg) en btw-vrijgestelde (in beginsel wel zorg) prestaties.
 
Voor laboratoria en diagnostische centra is het nu zaak om hun vpb-positie in kaart te brengen, interne monitoring ten behoeve van de activiteitentoets op te zetten en bezwaar aan te tekenen tegen reeds opgelegde aanslagen vennootschapsbelasting, voor zover ze dat nog niet reeds gedaan hebben. Verder is het afwachten welke (interne) beleidsregels de belastingdienst zal formuleren en hoe de afwikkeling van de bezwaarprocedures zal gaan verlopen.
 
 

Bron: Deloitte

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Vennootschapsbelasting

10

Gerelateerde artikelen