Komt iemand terecht in een situatie van echtscheiding en het verzoek daartoe is ingediend, dan blijft de toekomstige ex-partner erfgenaam. Er kunnen een aantal bepalingen worden opgenomen in een 'echtscheidingstestament'. Deze kunnen echter complex zijn en de uitwerking daarvan kan moeilijk te doorzien zijn. Een casus.

De casus luidt als volgt:

Mijn partner en ik gaan van elkaar scheiden. Is mijn partner nu nog mijn erfgenaam? Als dat zo is, hoe kan ik dan voorkomen dat zij nog van mij kan erven? En hoe zit het met onze twee kinderen?

Uitwerking: als de echtscheiding volledig is afgewikkeld is de ex-partner geen erfgenaam meer. Daarvoor is nodig dat de beschikking van de rechtbank is ingeschreven in het register van de burgerlijke stand. Zolang dat nog niet is gebeurd, blijft de toekomstige ex-partner in principe erfgenaam. Maar dat ligt natuurlijk anders als iemand de ex-partner al eerder testamentair heeft onterfd.

Via art. 4:28 BW en art. 4:29 BW is er nog wel nooderfrecht, de andere wettelijke rechten waar conform art. 4:41 BW niet van afgeweken kan worden. Denk hierbij aan een woonrecht voor een periode van zes maanden en recht op vruchtgebruik. Zodra de echtscheidingsprocedure langer dan een jaar loopt, vervallen deze andere wettelijke rechten (art. 4:32 BW). Zodra het verzoekschrift tot echtscheiding is ingediend gaat de procedure lopen en is dat het aangewezen moment om het testament aan te passen. De volgende ingrediënten zijn dan van belang:

  • Onterven van je toekomstige ex-partner;

  • Ouderlijk vruchtgenot, art. 1:253L BW. Als de ex-partner is onterfd en de minderjarige kinderen
    erven, dan heeft de ex-partner recht op het vruchtgebruik van het vermogen. Denk aan rente en
    dividenden. Als dit niet wenselijk is neem een bepaling op waarbij dit vruchtgenot wordt uitgesloten;

  • Boek 1 BW bewind, art. 1:253i lid 4 sub c BW. De langstlevende gezaghebbende ouder heeft nog
    altijd grip op het door het minderjarige kind te erven vermogen, omdat deze vanuit het ouderlijk
    gezag het bewind voert over dit vermogen. Sluit het boek 1 bewind uit of wijzig de bewindvoerder;

  • Stel een erfrechtelijk bewind in, art. 4:153 e.v. BW. Je benoemt zelf een bewindvoerder en je kunt
    ook aangeven tot welke leeftijd(en) van de kinderen dit bewind moet doorlopen. Het Boek 1 bewind eindigt namelijk bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar en je bent tevens gebonden aan de spelregels van de kantonrechter. Boek 4 geeft meer flexibiliteit;

  • Tweetrapsmaking. Als je kinderen erfgenaam zijn en één kind overlijdt zonder een testament te hebben gemaakt en niet is getrouwd of een geregistreerd partnerschap heeft, zal de ex-partner de erfgenaam van dit kind zijn. Door een tweetrapsmaking kun je dit voorkomen. Lees ook het thema De tweetrapsmaking in de Successiewet.

Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Schenk- en erfbelasting, Huwelijksvermogensrecht, Erfrecht

376

Gerelateerde artikelen