Bij de jaarwisseling zijn de nieuwe Britse btw-regels ingegaan als gevolg van het handelsakkoord tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk (VK). Die regels blijken te leiden tot een flinke kostenpost en extra administratieve lasten voor EU-bedrijven die aan particulieren in de VK verkopen.

Ondernemers van het vasteland worden verantwoordelijk gesteld voor de btw-afdracht aan de Britse belastingdienst, HMRC, die met achterstanden kampt bij de verwerking van btw-registraties. Daarnaast betalen ze een registratievergoeding aan gespecialiseerde intermediairs die de bewerkelijke aanmeldingen voor de ondernemers bij HMRC op zich nemen.

Om in het VK btw-aangifte te kunnen doen, zijn ondernemers met een omzet van meer dan £ 85.000 bovendien verplicht om gebruik te maken van 'Making Tax Digital' (MTD), het Britse digitale aangiftesysteem. Vanaf 1 april 2022 is MTD verplicht voor alle ondernemers. Gebruik van MTD kan alleen via software van geselecteerde commerciële aanbieders, waardoor ondernemers uit de EU opnieuw met een kostenpost worden geconfronteerd.

In het FD beschrijft Joost Dobber de situatie van Dutch Bike Bits uit Assen dat fietsonderdelen levert aan onder meer Britse consumenten maar daarmee stopt vanwege de in de ogen van het bedrijf bespottelijke Britse btw-regels. "Als we de btw-procedure van de VK zouden volgen in de rest van de wereld dan moeten we registratievergoedingen betalen in 195 landen en de belastingregels van 195 landen bijhouden (...) Daarom leveren we vanaf halverwege december aan alle landen van de wereld ... behalve aan het VK", is het commentaar van het bedrijf in de krant.

Dat dit een vervelend gevolg is van de brexit kan Ronald van den Hurk, btw-specialist bij het Dordrechtse Btw-instituut, desgevraagd beamen. "Wij merken dat de verwerkingstijd van registratieverzoeken in de afgelopen maanden enorm is toegenomen bij HMRC en dat bedrijven met hoge kosten worden geconfronteerd."

Dat Nederlandse webshops vanaf de eerste verkoop (zonder drempel) btw zijn verschuldigd in het land van de particuliere koper, geldt overigens vanaf 1 juli 2021 in de gehele EU (behoudens een totaaldrempel van €10.000). Van den Hurk: "Dat het VK dat systeem per 1 januari 2021 al heeft ingevoerd is daardoor naar mijn mening niet zo verwonderlijk. Het EU-systeem zou immers in eerste instantie ook per 1 januari 2021 ingaan."

Het nadeel van de brexit is dat de in de EU gevestigde webshops de VK-btw niet kunnen afdragen in hun eigen EU-lidstaat (zoals straks per 1 juli 2021 wel geldt voor overige EU-verkopen), maar zich in het VK moeten registreren. Van den Hurk: "Dit is nu eenmaal het gevolg van brexit en zorgt inderdaad voor extra registratiekosten en hogere administratieve lasten voor de Europese webshops op het vasteland. De webshops kunnen proberen dit door te berekenen in de prijzen aan particulieren in het VK. Of zij zullen ervoor kiezen niet meer aan het VK te verkopen, zoals Dutch Bike Bits doet", adviseert Van den Hurk.

De btw-pijn wordt wel iets verzacht, vindt de btw-specialist. Hij merkt op dat voor verkopen aan particulieren in Noord-Ierland nog het EU-systeem van toepassing is, en niet de nieuwe Britse regeling.

Invoertarieven

Dobber constateert in het FD dat ook de voedselbranche in de penarie zit. Veel bedrijven gebruiken het VK als distributiehub. Kant-en-klare levensmiddelen gaan bijvoorbeeld vanuit het vasteland heffingsvrij naar het VK, vanwaaruit ze worden doorgestuurd naar EU-lidstaat Ierland en naar andere EU-landen.

De handelsdeal tussen de EU en het VK voorziet weliswaar in heffingsvrije handel, maar alleen voor goederen die aan de oorsprongsregels voldoen. Die schrijven voor dat er een zekere mate van waarde moet worden toegevoegd in het VK. "Helaas voor de betrokken bedrijven voegt een distributiecentrum geen waarde toe - en zijn de invoertarieven op voedsel vrij stevig", zo schrijft Dobber in de krant.

Bron: FD/Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Carrousel: Carrousel

13

Gerelateerde artikelen