Het nieuwe jaar heeft een aantal belangrijke wijzigingen op het terrein van de eigen woning in petto. Hieronder staan de wijzigingen 2017 en het belang voor de dagelijkse adviespraktijk op een rijtje gezet.
1. Leencapaciteit (LTI en LTV)
- Inkomensnormen (Loan-To-Income, LTI).
- Marktwaarde van de woning (Loan-To-Value, LTV).
- Verruiming van de financieringsruimte voor tweeverdieners Het financieringslastpercentage (het maximale deel van het inkomen dat besteed kan worden aan woonlasten) wordt vanaf 2017 berekend op basis van het hoogste toetsinkomen vermeerderd met 60% van het lagere toetsinkomen. In 2016 is dit percentage nog 50%;
- het bedrag dat buiten beschouwing kan worden gelaten bij de financiering van een NulopdeMeter-woning wordt verlaagd met € 2.000 (van € 27.000 naar € 25.000);
- de LTV-ratio daalt naar 101%. Er komt een mogelijkheid om af te wijken van de LTV-ratio bij de financiering van noodzakelijke woningverbetering. Hierbij kan gedacht worden aan het herstellen van funderingen, dakconstructies, verzakkingen van gevels et cetera. Het gaat dus niet om de financiering van een nieuwe keuken of badkamer. De afwijking is slechts mogelijk als de verhouding tussen de hoogte van het totale hypothecair krediet en de waarde van de woning (= LTV-ratio) daalt door het treffen van de desbetreffende voorzieningen;
- de inkomenstabellen met bijbehorende financieringslastpercentages zijn aangepast in overeenstemming met het advies dat is uitgebracht door het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud).
Belang voor de praktijk
De LTV-ratio daalt in 2017 naar 101%. Een veel voorkomende vraag is vanaf wanneer dat lagere percentage gaat gelden. De AFM heeft medio december 2016 laten weten dat aangeknoopt moet worden bij het moment waarop het bindend hypotheekaanbod gedaan wordt. Dat heeft te maken met de per 14 juli 2016 in werking getreden Europese Hypotheekrichtlijn, de ‘Mortgage Credit Directive'. In de kamerbrief van 13 december 2016 heeft minister Blok (Wonen en Rijksdienst) aangegeven rekening te willen houden met een overgangstermijn: "Voor hypotheekaanvragen die zijn ingediend vóór 1 januari 2017 waarbij de kredietwaardigheidstoets ten behoeve van het bindend aanbod uiterlijk 1 februari 2017 plaatsvindt, mag met de hypotheeknormen van 2016 worden gerekend".
In 2018 lijkt een einde te komen aan de stapsgewijze daling. De LTV is dan 100% van de executiewaarde. Onlangs heeft het Internationaal Monetair Fonds (IMF) gepleit voor een verdere verlaging vanaf 2018. Minister Blok heeft eerder al laten weten dat een verdere verlaging van de LTV in deze kabinetsperiode is uitgesloten. De volgende Tweede-Kamerverkiezing vindt plaats op 15 maart 2017. De houdbaarheidsdatum van deze toezegging is daarmee beperkt.
2. NHG Voorwaarden & Normen
- Kostengrensmethodiek wijzigt
- Lijfrente toegestaan als pensioeninkomen
3. Starterslening
4. Verlaging percentage hypotheekrenteaftrek
Het gaat om alle aftrekbare kosten voor de eigen woning. Dus niet alleen de eigenwoningrente maar ook bijvoorbeeld erfpachtcanons of de nota van de adviseur voor hypotheekbemiddeling.
5. Wijziging van het begrip ‘woning in aanbouw'
Met ingang van 1 januari 2017 is in de wet duidelijk vastgelegd wanneer er sprake is van een woning in aanbouw. De wet sluit overigens niet uit dat ook buiten de zesmaandtermijn sprake kan zijn van een woning in aanbouw. In dat geval zal de belastingplichtige moeten onderbouwen dat er voldoende concrete stappen zijn gezet voor het starten van bouwkundige werkzaamheden.
6. Testament en vruchtgebruik eigen woning
Man en vrouw zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. Zij hebben twee kinderen. De man overlijdt. Tot zijn nalatenschap behoort de helft van de eigen woning en de helft van de eigenwoningschuld. Op grond van het testament verkrijgt de vrouw daarvan het vruchtgebruik en de beide kinderen de bloot eigendom. De vrouw moet het eigenwoningforfait voor 100% tot haar inkomen rekenen.
- een schuld waarvan de vruchtgebruiker de kosten en lasten moet dragen, wordt (als aan de overige voorwaarden is voldaan waaronder de aflossingseis) als eigenwoningschuld aangemerkt, zodat recht bestaat op renteaftrek;
- voor het deel van de woning waar het vruchtgebruik op rust ontstaat geen eigenwoningreserve;
- de restschuldregeling is op de vruchtgebruiker van toepassing;
- het aflossingsschema van de erflater blijft van toepassing op de schuld waar het krachtens erfrecht gevestigde vruchtgebruik betrekking op heeft als de vruchtgebruiker op het moment van overlijden van de erflater diens partner was;
- de schuld is voor de vruchtgebruiker een bestaande eigenwoningschuld (waarvoor dus geen aflossingseis geldt), als de schuld voor de erflater een bestaande eigenwoningschuld was en de vruchtgebruiker op het moment van overlijden van de erflater diens partner was.
Nieuw is dat vruchtgebruiker de restschuldregeling van artikel 3.120a Wet IB 2001 kan toepassen. Ook wordt duidelijk dat de bijleenregeling niet van toepassing is bij de vruchtgebruiker. De achterblijvende partner wordt met deze fiscale tegemoetkomingen in staat gesteld om in de voormalige echtelijke woning te blijven wonen. Voor wat betreft de maximale duur van 30 jaar renteaftrek moet wel rekening gehouden worden met het aantal jaren dat de erflater al renteaftrek heeft genoten.
7. Vervallen tijdklemmen
- Beëindiging fiscaal partnerschap
- Schuldhulpverlening ontvangen
- Vervreemden van de eigen woning waarna steeds of opnieuw een eigen woning ter beschikking staat
- Financiële problemen en daardoor niet meer in staat om de lasten te voldoen
Het eventueel in zijn geheel laten vervallen van de tijdklemmen geldt vooralsnog alleen voor KEW's, SEW's en BEW's. Nadat de uitkomsten van het onderzoek bekend zijn gaat Staatssecretaris Wiebes bekijken in hoeverre de tijdklemmen voor Brede Herwaarderingskapitaalverzekeringen kunnen vervallen.
8. KEW-, SEW- en BEW-vrijstelling bij goedkoper gaan wonen
Met deze regelgeving komt de wetgever tegemoet aan een fiscaal probleem dat kan ontstaan bij verhuizing naar een woning met een lagere eigenwoningschuld. Met het stellen van de eis dat de uitkeringsvrijstelling benut moet worden binnen 6 maanden na verkoop van de vorige woning, stuurt de wetgever feitelijk aan op afkoop van de KEW, SEW of BEW. Het is de vraag of de klant daar in alle gevallen het best mee af is. Tegenover een fiscaal voordeel kan immers een financieel nadeel staan in de vorm van een lagere afkoopsom waarbij wellicht tevens een gegarandeerde rentevergoeding is prijsgegeven. De adviseur zal daar bij het vormgeven van de nieuwe financiering rekening mee moeten houden. De hoge uitkeringsvrijstelling kan benut worden want de tijdklemmen zijn vervallen (zie punt 7). De uitkeringsvrijstelling is dan tevens beperkt tot de hoogte van de oude eigenwoningschuld.
9. Rentemiddeling
De herkwalificatie van boeterente als 'rente van schulden' is vooral van belang omdat daarmee geen problemen ontstaan met betrekking tot de aflossingseis die sinds 2013 op nieuwe eigenwoningschulden van toepassing is.
10. Schenkingsvrijstelling eigen woning
- de schenkingsvrijstelling eigen woning bedraagt maximaal € 100.000;
- de vrijstelling is niet langer beperkt tot schenkingen van ouders aan kinderen;
- degene die de schenking ontvangt moet tussen de 18 en 40 jaar oud zijn;
- de vrijstelling mag gespreid over drie achtereenvolgende kalenderjaren worden benut;
- voor in de jaren 2015 en 2016 gedane schenkingen geldt overgangsrecht. Zo wordt het mogelijk de in deze jaren gedane schenkingen voor de eigen woning in 2017 of 2018 aan te vullen tot € 100.000.
De structurele verhoging van de vrijstelling tot € 100.000 heeft tot veel positieve reacties geleid. Er zijn echter ook wat kanttekeningen geplaatst. In de praktijk loopt men namelijk vaak tegen de leeftijdsgrens van 40 jaar aan. In dat kader is het goed om te weten dat de vrijstelling toch gebruikt kan worden als degene die de schenking ontvangt een jongere fiscale partner heeft die de leeftijd van 40 jaar nog niet heeft bereikt.
Freek (28 jaar) heeft een eigenwoningschuld van € 300.000. Hij kan € 30.000 per jaar boetevrij aflossen. In 2017, 2018 en 2019 krijgt Freek elk jaar € 30.000 geschonken van zijn ouders en lost in die jaren telkens € 30.000 af op zijn lening. Freek moet in 2017 een beroep op de verhoogde schenkingsvrijstelling doen (met automatische spreiding omdat de vrijstelling niet volledig wordt benut). Vervolgens kan het niet-gebruikte deel van de verhoogde vrijstelling in 2018 en 2019 worden benut, op voorwaarde dat hij daarop in de aangifte schenkbelasting een beroep doet. Freek doet dus drie keer aangifte schenkbelasting.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting, Huwelijksvermogensrecht, Erfrecht
Dossiers: Prinsjesdag 2016