Vandaag presenteert Ernst & Young voor de derde keer het rapport over fiscale en carrièrefaciliteiten voor professionele voetbalspelers in 30 Europese landen, verricht in opdracht van FIFPro en de Europese Commissie. Hoewel het belastingtarief in Nederland relatief hoog is (52%), beschikt ons land over een zeer goed werkend en fiscaal op maat gemaakte pensioenregeling voor voetballers. Financieel bezien is het risico van het zogenoemde zwarte gat na de voetbalcarrière in Nederland daarom klein. Turkije en Rusland zijn hoge nieuwe binnenkomers, met name door hun lage belastingtarief.
De laagste belastingtarieven voor voetballers zijn te vinden in de Oost-Europese landen zoals Bulgarije (10%) en Tsjechië (15%). De tarieven in de Oost-Europese landen zijn weliswaar laag, maar in veel van die landen hebben spelers geen arbeidscontract en daarom hoeven er dus ook geen sociale premies te worden betaald. Arbeidstechnisch gezien is dit gevaarlijk, maar het fiscale stelsel houdt dit in stand. Turkije trekt momenteel veel bekende spelers aan, ongetwijfeld ook vanwege het speciale belastingtarief van 15% dat speciaal is ingevoerd voor voetballers. Wiebe Brink, partner bij Ernst & Young: "Een aantal landen (Turkije, Portugal, Roemenie, Slovenië) heft tevens geen belasting over inkomsten uit internationale sportevenementen. Dit soort ‘belastingheroïek' kennen we in Nederland niet."
Crisisheffing treft spelers én clubs
In West-Europese landen zijn de belastingtarieven veel hoger, soms zelfs bijna 60% (Zweden). Bovendien komen daar momenteel nog eens allerhande crisisheffingen bovenop, die veelal gelden voor hogere inkomens en dus ook voor voetbalspelers. Als er sprake is van een netto-contract, dan draaien de clubs op voor deze lasten. In een tijd waarin clubs toch al voor financiële uitdagingen staan, kan dit uiteindelijk ook de spelers raken, bijvoorbeeld bij een faillissement van een club.
Onzekerheden na de voetbalcarrière
De economische crisis raakt voetballers ook na het beëindigen van hun carrière. De arbeidsmarkt is gespannen en de kans op een tweede carrière is onzeker. Professionele spelers zijn daarom veelal afhankelijk van het geld dat zij tijdens hun actieve carrière hebben verdiend. In bijna alle West-Europese landen bestaat inmiddels wel vorm van een pensioenregeling, die op maat gemaakt zijn. Uitkeringen starten vaak direct na het beëindigen van de carrière, de deelname is verplicht en het belastingtarief bij uitkering is doorgaans lager. In Duitsland is de ingangsleeftijd hoger (62 jaar), echter hier geldt de regeling ook voor trainers, scouts en bestuurders. Wiebe Brink: "Oost-Europese landen kennen zonder uitzondering nog geen bijzondere pensioenregelingen, maar dat gaat veranderen, mede door de aandacht die de Europese Commissie hieraan besteedt. Overigens zullen er dan wel in alle landen eerst reguliere arbeidscontracten moeten komen."
Meest aantrekkelijke landen
Als je kijkt naar zowel het belastingtarief, de pensioenregelingen en de carrièremogelijkheden na de voetbalcarrière dan scoort Nederland het beste, op de voet gevolgd door Spanje. In tegenstelling tot het laatste WK voetbal, wint Nederland hier dus wel in de verlenging. Andere landen die aantrekkelijk zijn voor voetballers zijn Frankrijk, Zweden, Finland en Denemarken. Hoewel Noorwegen in 2005 nog op nummer 1 stond, is het land nu verdwenen uit de top 5. Dat komt doordat Noorwegen de pensioenregeling nadelig heeft aangepast. De pensioenregeling in Noorwegen kent namelijk geen fiscale voordelen meer.
Bron: Ernst & Young
10