De Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens bestaat vandaag, Mensenrechtendag, 65 jaar. Nederlandse rechters toetsen wetten, besluiten en beleid regelmatig aan de Europese variant van dit verdrag: het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Voorbeelden zijn het recht op bijstand van een advocaat en journalistieke bronbescherming. Deze toetsing door rechters mag in de toekomst niet meer, volgens VVD-Kamerlid Joost Taverne in zijn recent ingediende initiatief-wetsvoorstel. Een slecht idee, vindt Marc de Werd, raadsheer en coördinator Europees recht en mensenrechten bij het gerechtshof Amsterdam. "Het beoordelen van bijzondere omstandigheden in een zaak is bij uitstek een taak van de rechter."
Wat is het belang voor Nederland van mensenrechtenverklaringen zoals het EVRM? Kunnen wij er als relatief beschaafd land nog iets van leren?
"Zeker. De Verklaring is sinds WOII een belangrijk moreel kompas: voor de wereld en dus ook voor Nederland. Onze beschaving is soms maar een dun laagje aan de oppervlakte. Wij verkeren al een hele tijd niet meer in de voorhoede als het om de mensenrechten gaat. We hebben last van de wet van de remmende voorsprong: nieuwe EU-lidstaten uit het voormalig Oostblok weten nog heel goed hoe het is om te leven zonder bepaalde mensenrechten.. Zoals het recht op privacy, de vrijheid van meningsuiting en het recht op demonstratie. In die zin worden wij bij de les gehouden door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en alle landen die dit verdrag hebben ondertekend."
In het initiatief-wetsvoorstel van VVD-Kamerlid Joost Taverne wordt voorgesteld de toetsing van wetten aan internationale verdragen over te laten aan het parlement. Daarmee zou de toetsing aan het EVRM uit handen genomen worden van de Nederlandse rechters. Wat vindt u van dit voorstel?
"Er zijn allerlei juridische bezwaren tegen dit voorstel. Die staan ook in de kritische adviezen van de Raad voor de rechtspraak en de Raad van State (zie verwijzingen onderaan, red.). Het grootste bezwaar is dat je niet alleen vooraf het parlement kunt laten toetsen of wetgeving of beleid verenigbaar is met het Europees mensenrechtenverdrag. Je moet dat ook na invoering van die wet blijven doen als het er op aan komt: in individuele gevallen. Neem journalistieke bronbescherming. Die is in Nederland nog niet geregeld. De rechter toetst nu aan het EVRM. Het Verdrag is erg streng omdat de pers wordt gezien als waakhond van de democratie. Nederland is bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM ) in Straatsburg hard onderuit gegaan, onder meer in de zaak tegen twee Telegraaf-journalisten die hun bronnen wilden beschermen. Maar zelfs als die wet er komt, zullen we per geval heel goed moet beoordelen of een journalist moet worden gedwongen om zijn bronnen prijs te geven. Bijzondere omstandigheden van een geval kan de wetgever vóóraf nooit voorzien en beoordelen. Dat is bij uitstek de taak van de rechter."
Wat gebeurt er als de rechter die mogelijkheid niet heeft?
"Dat ontstaat er een juridisch vacuüm. De Nederlandse rechter mag al niet toetsen aan de eigen grondwet, in tegenstelling tot rechters in veel andere landen. Als hij dan ook niet aan het EVRM mag toetsen, wordt het heel ingewikkeld. Rechters zoeken altijd naar een oplossing, dus hun creativiteit zal flink gestimuleerd worden. Maar dat is denk ik niet de bedoeling van dit wetsvoorstel. Het lijkt vooral bedoeld om een discussie in gang te zetten over de impact van het EVRM op lidstaten zoals Nederland."
Heeft het Europees mensenrechtenverdrag zo'n grote impact op Nederland?
"Ik vind niet dat die impact te groot is. Nederland, Europa en het EVRM houden elkaar mooi in balans. Dat heeft veel te maken met de behoedzame aanpak van het Europees Hof. Het opereert in voortdurende dialoog met de diverse lidstaten en laat veel ruimte voor nationale inbreng. Bijvoorbeeld bij het bekende Salduz-arrest uit 2008, waarin het EHRM heeft bepaald dat verdachten die zijn aangehouden recht hebben op bijstand van een advocaat vanaf de start van een politieverhoor. Dat is een voorbeeld waarbij het recht zich stapje voor stapje in een dialoog tussen het Europese hof en de lidstaten ontwikkelt. Eerst hebben de Nederlandse rechters zich erover uitgelaten en nu is er een wetsvoorstel in de maak. Het beeld van het EHRM als een machtig orgaan dat top down nationale belangen doorkruist, is vals. Het Hof werkt in de praktijk juist heel democratisch.
Houdt het Europese Hof ook rekening met culturele verschillen?
"Daar zijn vele voorbeelden van, bijvoorbeeld in het familierecht. Zoals het recht van mannen en vrouwen om met iemand van dezelfde sekse te trouwen. Dat laat het EHRM vooral aan de lidstaten zelf over. Juist omdat dit thema zo verbonden is met de nationale cultuur. Dat heeft het Hof volgehouden ondanks dat dit anno 2013 moeilijk te verkopen is in Europese landen met progressieve opvattingen. Dezelfde voorzichtige aanpak zie je bij andere ethische kwesties zoals adoptie en IVF. Dat sluit goed aan bij de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Die formuleert universele normen en waarden, maar houdt tegelijkertijd rekening met verschillen in culturen."
Bron: de Rechtspraak
1