Het kabinet wil per 1 januari 2024 een aanvullende bronbelasting op dividendstromen naar belastingparadijzen invoeren. Daniël Smit ziet hier de noodzaak niet van in. Hij roept op om even pas op de plaats te maken. "Deze maatregel verdient een heroverweging. Reparatie kan namelijk veel simpeler. Daarmee voorkom je bovendien Europeesrechtelijke discussies.” 

Aanvullende bronbelasting op dividenden

Op donderdag 25 maart is het wetsvoorstel ‘Wet invoering conditionele bronbelasting op dividenden’ ingediend bij de Tweede Kamer. De bronbelasting moet voorkomen dat in concernverband of door Nederlandse niet-houdstercoöperaties dividenden onbelast kunnen worden uitgekeerd naar gelieerde lichamen gevestigd in laagbelastende landen. Dit zijn landen op de zogenoemde Europese of Nederlandse ‘zwarte lijst’. De aanvullende bronbelasting op dividenden moet ingaan per 1 januari 2024.

Oplossing voor twee hiaten

“Met de bronbelasting op dividenden pakt het kabinet alsnog twee hiaten aan in de Wet op de dividendbelasting.” Smit, hoofd bureau vaktechniek van EY en bijzonder hoogleraar aan de Tilburg University, legt uit wat hij hiermee bedoelt. “In 2018 is in de dividendbelasting de inhoudingsvrijstelling in deelnemingsverhoudingen uitgebreid naar alle verdragslanden, dus ook laagbelastende verdragslanden. Tegelijkertijd is er een inhoudingsplicht geïntroduceerd voor houdstercoöperaties. Door deze aanpassingen kan er nu geen dividendbelasting worden geheven over dividenduitkeringen binnen deelnemingsverhoudingen naar laagbelastende verdragslanden en bij dividenden uitgekeerd door een niet-houdstercoöperatie, want die is niet inhoudingsplichtig.”

Omslachtige reparatie

Dat dividendbelasting achterwege blijft door deze twee hiaten vindt het kabinet inmiddels ongewenst. Reparatie moet volgen. Daarvoor voert het kabinet de bronbelasting op dividenden in. De logica ontgaat Smit. “Als je iets wilt repareren dan is dat prima, maar doe dat dan ook op de plek waar het thuishoort, namelijk de Wet op de dividendbelasting en introduceer daar niet een hele nieuwe heffing voor. Je hebt voor deze reparatie twee pleisters nodig en geen hele chirurgische ingreep.”

Die pleisters zijn in de Wet op de dividendbelasting snel geplakt. Smit: “Sluit de inhoudingsvrijstelling in deelnemingsverhoudingen uit voor verdragslanden op de ‘zwarte lijst’ en breidt de inhoudingsplicht voor houdstercoöperaties uit, zodat dit ook gaat gelden voor actieve houdstercoöperaties.”

Cumulatie

Door de nieuwe bronbelasting bestaan er straks twee heffingen naast elkaar, bronbelasting en dividendbelasting, die allebei betrekking hebben op dezelfde grondslag, de opbrengst uit dividenden. Een samenloopbepaling voorkomt cumulatie. De ingehouden bronbelasting op dividenden mag worden verminderd met de ingehouden dividendbelasting.

Samenloopsituaties zullen zich volgens de staatssecretaris van Financiën weinig voordoen. Smit is hier niet van overtuigd. “De bronbelasting op dividenden zal worden geïntegreerd in de Wet bronbelasting 2021 voor rente- en royaltybetalingen. Die wet bevat de nodige flankerende maatregelen, antimisbruikbepalingen die zo ruim zijn opgesteld dat cumulatie zich wellicht vaker voordoet dan de staatssecretaris doet voorkomen.”

Als voorbeeld noemt Smit de ruim geformuleerde antimisbruiktoets als het dividend niet rechtstreeks wordt betaald aan een gelieerde vennootschap in een ‘fout’ land, maar via een tussenschakel.

Hou het simpel

Het moeten voorkomen van cumulatie van bronbelasting en dividendbelasting is voor Smit extra bewijs dat de wetgevingstechniek niet klopt. “Repareer je de bronbelastingsituaties binnen één en dezelfde wet, de Wet op de dividendbelasting, dan hoef je helemaal niets te regelen voor cumulatie. Dat is wel zo simpel. Je hebt ook maar één heffingsmoment en je hoeft als wetgever niet steeds te bedenken of een wijziging in de ene wet ook een wijziging betekent in de andere wet. Stel dat het initiatiefwetsvoorstel van GroenLinks voor een eindheffing in de dividendbelasting doorgaat, moet die eindheffing dan ook in de bronbelasting worden ingevoerd? Al die extra complexiteit moet je niet willen.”

EU-recht buiten spel

Maar als het allemaal zoveel simpeler kan met een reparatie in de Wet op de dividendbelasting, waarom kiest het kabinet daar dan niet voor? Het antwoord ligt in het Europese recht, zo vermoedt Smit. “De Wet op de bronbelasting is puur geschreven voor concernrelaties. Het kabinet wil een robuuste mechanische heffing op rente- en royaltybetalingen en straks ook dividenduitkeringen naar belastingparadijzen, ongeacht of sprake is van misbruik of niet en dus zonder maatwerk. Uit de Europese jurisprudentie volgt dat dit soort heffingen niet aan de Europese regels kunnen worden getoetst. Op die manier houdt je dus het Europese recht buiten de deur. Dat is althans de gedachte.”

Boemerang

Het is maar de vraag of die gedachte stand houdt. De door de staatssecretaris aangehaalde Europese jurisprudentie voor de Wet op de bronbelasting 2021 is volgens Smit in een andere context tot stand gekomen. “In die jurisprudentie ging het om bestaande concernregelingen. Met de bronbelasting creëert de wetgever juist een nieuwe belemmering en doet daarmee bewust een stap terug in het vrije kapitaalverkeer. Met deze jurisprudentie in de hand draait de wetgever vervolgens zo aan de knoppen dat willens en wetens het Europese recht wordt ontweken. Ik vraag me af of Nederland hiermee niet in strijd handelt met het Europese beginsel van goede trouw. Zo ja, dan ben je terug bij af en moet je de bronbelasting alsnog toetsen aan de Europese misbruikdoctrine. De hele chirurgische ingreep heeft dan achteraf bezien geen zin gehad.”

Koninklijke route

De oplossing ligt voorhanden. “Bewandel de koninklijke route van artikel 65 lid 4 VWEU,” zegt Smit. “Laat de bronbelasting op dividenden vooraf keuren door de Europese Commissie. Bij een negatieve reactie binnen drie maanden staat de gang naar de Europese rechter open. De wet treedt pas op 1 januari 2024 in werking, dus die ruimte is er. Bij geen gelijk kun je de te bestrijden hiaten net zo goed simpel repareren in de Wet op de dividendbelasting.”

Smit sluit overigens zeker niet uit dat de bronbelasting op dividenden door de Europese Commissie of de Europese rechter toch als EU-proof wordt bestempeld. “De Europese ‘zwarte lijst’ bestaat niet voor niets. De bronbelasting biedt dan wel geen maatwerk, het pakt wel belastingontwijking via belastingparadijzen aan. De Europese Commissie en de Europese rechter vinden dit misschien zo belangrijk, dat het de wet alsnog acceptabel maakt. Maar ook dan hoef je de bronbelastingsituaties niet in een aparte wet onder te brengen. Dat kan ook dan gewoon in de Wet op de dividendbelasting met het plakken van twee pleisters.”

Bron: Redacteur Marit Muller

Informatiesoort: Nieuws, Interviews

Rubriek: Bronbelasting, Dividendbelasting

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

61

Gerelateerde artikelen