De fiscale behandeling van de directeur-grootaandeelhouder (dga) staat ter discussie. Volgens de een betalen ondernemers met een bv te weinig of te laat belasting. Volgens de ander zijn er goede redenen voor afwijkende belastingregels.
Vijf experts deden onderzoek naar de fiscale positie van de dga. Ook zij zijn het niet altijd eens geworden, meldt het FD.
Het publieke debat over de belastingregels voor dga's, met in hun kielzog andere belastingplichtigen met een belang van 5 procent of meer in een onderneming - de aanmerkelijk belang- of AB-houders - spitst zich toe op de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). De regeling verlaagt de erf- en schenkbelasting als ondernemers hun bedrijf overdragen aan de volgende generatie. Dit voorjaar komt het kabinet met voorstellen om de BOR te wijzigen. De aanpassingen volgen op een evaluatie waarin het Centraal Planbureau (CPB) concludeerde dat de uitzondering op de erf- en schenkbelasting doelmatig noch doeltreffend is.
Volgens de evaluatieregels voor fiscale faciliteiten betekent zo'n oordeel van het CPB het einde van een belastingsubsidie. Maar in het geval van de BOR schrikt het kabinet daarvoor terug. Ook de vijf deskundigen die deze donderdag hun ruim driehonderd pagina's tellende onderzoeksrapport presenteren over de fiscale positie van de dga, zijn niet tot de gezamenlijke slotsom gekomen dat de regeling kan ophouden te bestaan.
Bron: FD
Informatiesoort: Nieuws