Op 26 oktober 2017 heeft het Hof van Justitie EU (HvJ) arrest gewezen in de zaak Argenta Spaarbank NV.
In deze zaak oordeelt het HvJ dat een Belgische renteaftrekbeperking bij deelnemingen in strijd is met de Moeder-dochterrichtlijn (MDR). Het uitgangspunt onder de Belgische regeling is dat een Belgische moeder 95% van het ontvangen deelnemingsdividend mag aftrekken van haar winst. Dit komt de facto neer op een forfaitaire renteaftrekbeperking van 5% die in deze zaak verder niet in geschil is.
Bovenop deze maatregel geldt dat gedurende het eerste jaar na verwerving van een deelneming rente niet aftrekbaar is tot het beloop van het ontvangen deelnemingsdividend. Deze niet-aftrekbaarheid wordt niet beperkt tot de rente die verband houdt met de financiering van de deelneming. Het Hof beslist dat dit laatste (aftrekverbod van alle rente) in strijd is met de MDR en dat het aftrekverbod beperkt moet blijven tot rente die verband houdt met de deelneming.
Nederland kent eveneens een renteaftrekbeperking bij deelnemingen. Anders dan in de Argenta casus knoopt deze renteaftrekbeperking echter niet aan bij het ontvangen deelnemingsdividend. Het arrest bevestigt hoe dan ook dat renteaftrekbeperkingen moeten voldoen aan de eisen die voortvloeien uit het secundaire (en primaire) EU-recht.
Bron: EY
8