EY blog van Eric Kemmeren: Arresten PMT en Brisal van belang voor Nederlandse multinationals en beleggers. Het Hof van Justitie van de Europese Unie laat het heffen van bruto bronheffingen van niet-inwoners niet toe, indien lidstaten hun inwoners op basis van een netto grondslag belasten en zij daardoor minder belasting betalen dan niet-inwoners.
In het arrest PMT (zaak C-252/14) ging het om de heffing van Zweedse dividendbelasting over bruto dividenden ontvangen door het in Nederland gevestigde Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT).
 
Het Hof heeft beslist dat de Zweedse rechter moet nagaan of niet in Zweden gevestigde pensioenfondsen eventuele beroepskosten, die rechtstreeks verband houden met de ontvangst van de dividenden, niet in aanmerking kunnen nemen, terwijl in Zweden gevestigde pensioenfondsen dit voor de berekening van hun heffingsgrondslag wel kunnen. Indien dit verschil bestaat, dan is er strijd van strijd met het vrije kapitaalverkeer.
 
In het later gewezen arrest Brisal (zaak C-18/15) heeft het Hof beslist, dat de Portugese bronbelasting over de bruto rente betaald door de in Portugal vennootschap Brisal aan de in Ierland gevestigde bank KBC in strijd is met de vrijheid van dienstverlening.
 
In Portugal gevestigde financiële instellingen mogen namelijk wel rekening houden met rechtstreeks met de betrokken activiteit verbonden bedrijfskosten, terwijl niet in Portugal gevestigde financiële instellingen niet voor deze aftrek in aanmerking komen. De Portugese rechter moet op basis van Portugese nationale wetgeving beoordelen welke bedrijfskosten rechtstreeks zijn verbonden met de betrokken activiteit waardoor in Portugal belastbare inkomsten zijn verworven.
 
Bruto bronheffingen worden vaak ook over royalty's geheven. Daarom is, volgens Eric Kemmeren, deze jurisprudentie, met name het arrest Brisal, ook voor deze inkomsten van belang.
 
Indien inwoners van een lidstaat wel rekening mogen houden met rechtstreeks met de betrokken activiteit verbonden kosten, terwijl niet-inwoners niet voor deze aftrek in aanmerking komen, dan ontstaat er strijd met de Europeesrechtelijke fundamentele vrijheden.
 
Dit betekent dus dat deze arresten ook voor in Nederland gevestigde multinational en beleggers, zoals pensioenfondsen, mogelijkheden bieden om in diverse EU Lidstaten teruggave van bronbelasting te claimen.

Aftrekbare kosten bij dividendbelasting toch weer ruimer dan uit arrest Société Générale volgt?

Met name het arrest Brisal kan mogelijk ook gevolgen hebben voor de Nederlandse dividendbelasting. Het arrest PMT ligt weliswaar in de lijn van het arrest Société Générale (zaak C-17/14), maar op dit laatste arrest is veel kritiek gekomen en bovendien is het arrest Brisal later gewezen dan het arrest PMT.
 
Ook de advocaat-generaal Kokott is in haar conclusie bij het arrest Brisal uiterst kritisch. Zij geeft terecht aan dit arrest niet goed past in jurisprudentielijn van het Hof.
 
Het Hof formuleerde in wezen een eigen grondslag, namelijk dat Europeesrechtelijk alleen rekening hoeft te worden gehouden met kosten die rechtstreeks verband houden met de inning van dividenden. Daartoe behoren volgens het Hof, bijvoorbeeld, niet rentekosten die verband houden met de financiering van het houden van de aandelen waarop het dividend is uitgekeerd.
 
Het Hof had echter om te bepalen of er strijd was met het vrije kapitaal verkeer, de zaak naar de Nederlandse rechter moeten verwijzen. Welke kosten rechtstreeks verbonden zijn met de activiteit waardoor In Nederland belastbare inkomsten zijn verworven, wordt door het Nederlandse nationale recht bepaald en niet door het Europese recht.
 
Het gaat er dus om om vast te stellen welke kosten door een inwoner van Nederland betreffende belastbare ontvangen dividenden in aanmerking kunnen worden genomen. Deze lijn wordt in het arrest Brisal weer ten volle gevolgd.
 
Opvallend is dat het Hof in dit arrest in het geheel geen aandacht besteed aan zijn arrest Société Générale, ondanks de scherpe kritiek van de advocaat-generaal. De reden daarvoor is onduidelijk. Zet het Hof hiermee de deur open om terug te komen op zijn beslissing in het arrest Société Générale?
 
Punt 64 uit het arrest PMT geeft daartoe ook voeding, omdat de bewoordingen daarvan meer in lijn liggen van de vaste jurisprudentie en het arrest Brisal. De uiteindelijke beslissing in het PMT arrest ligt echter weer meer in de lijn het arrest Société Générale, maar dat kan het gevolg zijn van de wijze van procederen.

Aftrekbare kosten bij dividendbelasting opnieuw naar de Hoge Raad?

Bovengenoemde arresten geven ook aanleiding om te overwegen een vergelijkbare casus als in het arrest Société Générale opnieuw aan de Nederlandse rechter voor te leggen. Te meer omdat de Hoge Raad in zijn eindarrest van 4 maart 2016, BNB 2016/88 volgend op het arrest Société Générale geen aandacht heeft besteed aan zijn eigen jurisprudentie betreffende de in aanmerking nemende kosten bij ontvangen rente.
 
Die is volgens Eric Kemmeren ook van belang om te bepalen of er betreffende dividenden sprake is van uitgaven, zoals beroepskosten, die rechtstreeks verband houden met een activiteit waardoor in een lidstaat belastbare inkomsten zijn verworven.
 
In zijn arrest van 17 juni 2011, BNB 2012/23 heeft de Hoge Raad namelijk beslist, dat rentekosten betaald op een lening opgenomen voor de aankoop van een vordering als kosten verband houdende met de ontvangen rente in aanmerking dienen te worden genomen voor de berekening van de voorkoming van dubbele belasting.
 
Volgens Eric Kemmeren dient dan ook voor ontvangen dividenden te gelden, dat rentekosten voor de aankoop of het houden van de aandelen waarop het dividend wordt ontvangen, aan het ontvangen dividend dient te worden toegerekend. In wezen had de Hoge Raad, volgens Eric Kemmeren, ook in deze zin dienen te beslissen en had hij mogelijk zelfs daarvoor geen prejudiciële vragen hoeven te stellen.
 
In ieder geval lijken het arrest BNB 2012/23 en de arresten Brisal, maar toch ook het arrest PMT voldoende aanleiding om een casus vergelijkbaar met de Société Générale casus opnieuw aan de Nederlandse rechter voor te leggen.
 
Eric Kemmeren
 

Bron: EY

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Europees belastingrecht

37

Gerelateerde artikelen