Recent meldde een zorgbestuurder dat hij geconfronteerd werd met vennootschapsbelastingplicht door een onjuiste formulering van de statuten van de zorgstichting waaraan hij is verbonden. Snel de statuten aanpassen, of toch even opletten?
Met zijn opmerking raakt de zorgbestuurder zonder twijfel een gevoelig punt. Zorgstichtingen zijn vrijgesteld indien aan twee eisen wordt voldaan. Allereerst dienen zij zich geheel of nagenoeg geheel met zorg bezig te houden. Voorts moet erop worden toegezien dat winsten niet aan de publieke (zorg)sfeer zullen worden onttrokken. Aldus kan de heffing van vennootschapsbelasting worden afgewend. Zo heeft de wetgever het ook bedoeld.
Laatstgenoemde eis, dat winst niet aan de publieke sfeer kan worden onttrokken, dient uit de statuten te volgen. Zorgstichtingen die hun statuten op dit punt niet op orde hebben zullen overwegen deze aan te passen. Zeker na het signaal dat door eerdergenoemde zorgbestuurder werd afgegeven en de publicitaire aandacht die dit tot gevolg had.
Niettemin is oplettendheid geboden. Immers, bij aanpassing schuilt mogelijk wel een ‘addertje onder het gras'. Wat is het geval?
Ervan uitgaande dat aan eerstgenoemde vrijstellingseis wordt voldaan, zal na correcte aanpassing van de statuten de zorgstichting alsnog zijn vrijgesteld. Aldus beleeft deze stichting een overgang van de belaste naar de vrijgestelde sfeer. Vanwege die overgang dienen alle bezittingen en schulden aan het eind van de belaste periode op de marktwaarde te worden gesteld. Over een verschil tussen de hogere marktwaarde en de boekwaarde, ook wel meerwaarde genoemd, is – bij wijze van eindafrekening - in beginsel vennootschapsbelasting verschuldigd.
Het risico op deze fiscale eindafrekening doet zich juist voor bij een aantrekkende economie. Ook bij zorgstichtingen. Denkbaar is immers dat bijvoorbeeld in de vastgoedportefeuille, vorderingen of effecten meerwaarden aanwezig zijn. Bij winstgevende zorginstellingen is zelfs goodwill niet uitgesloten.
Het betalen van vennootschapsbelasting over deze meerwaarden, zónder dat daartegenover een corresponderende (verkoop)opbrengst staat, zal in de regel een hard gelag vormen. Zeker als daarnaast ook nog vennootschapsbelasting over winsten tijdens de belaste periode wordt nagevorderd.
Omdat enerzijds aanpassing van de statuten eigenlijk noodzakelijk is, maar anderzijds dit dus belastingheffing kan oproepen, kunnen zorgstichtingen hierdoor klem komen te zitten.
Aangezien afgelopen jaar is geconstateerd dat veel zorgstichtingen hun statuten nog niet op orde hebben gebracht, is deze problematiek op departementaal niveau aangekaart. Nalatig of niet, het lijkt ongewenst dat zorggeld om deze reden fiscaal wordt afgeroomd.
EY - Meindert Eisenburger
Bron: EY
0