Het Ministerie van Financiën heeft recentelijk een intern memo van de Belastingdienst gepubliceerd over het gevoerde beleid ten aanzien een rekening-courantschuld van een directeur-grootaandeelhouder (hierna: DGA) aan zijn BV.
Het memo is gepubliceerd naar aanleiding van een zogenoemd Wet openbaarheid van bestuur (Wob)-verzoek. Uitgangspunt van de Wob is dat - in het belang van een goede en democratische bestuursvoering - overheidsdocumenten op verzoek openbaar worden gemaakt. Dit uitgangspunt geldt niet als een specifieke geheimhoudingsplicht zich ertegen verzet of als één of meer uitzonderingsgronden van de Wob van toepassing zijn. Het verzoek moet betrekking hebben op documenten die feitelijk beschikbaar zijn en niet al openbaar gemaakt zijn.
Uit het memo blijkt dat de Belastingdienst zich met alle mogelijke middelen zal verzetten tegen het "wegstrepen" van een rekening-courantschuld van de DGA aan zijn BV.
In de literatuur is betoogd dat in sommige gevallen de rekening-courantschuld van de DGA aan zijn BV kan worden "weggestreept" zonder dat dit tot belastingheffing leidt. De gedachte daarachter is dat met het oplopen van de rekening-courantschuld van een DGA aan zijn BV, de inspecteur op een eerder moment had moeten stellen dat in feite sprake is van een uitdeling van de BV aan de DGA. Vervolgens wordt betoogd dat de fiscus bij de DGA dan geen belasting zou kunnen heffen over de vrijgevallen schuld, omdat deze vrijval al in een veel eerder jaar had moeten plaatsvinden. Indien er sinds dat moment meer dan vijf jaar zijn verstreken zou de navorderingstermijn daarvoor in beginsel zijn verstreken.
Tegen deze opvatting zijn diverse bezwaren aan te voeren. Bovendien impliceert een dergelijke stellingname dat de DGA en BV de afgelopen jaren bewust onjuiste aangiften hebben ingediend, met alle gevolgen van dien (boetes, mogelijk strafrechtelijke vervolging). In het memo worden instructies gegeven aan de medewerkers van de Belastingdienst over de door hen in te nemen standpunten en de onderbouwing daarvan. Hieruit blijkt dat in de visie van de Belastingdienst de gesignaleerde mogelijkheid zich alleen in lastig denkbare uitzonderingssituaties zal kunnen voordoen.
Bron: EY
13