De Hoge Raad heeft recentelijk geoordeeld dat de verkoop van aanmerkelijk-belangaandelen pas werking heeft op het moment van verkoop, ondanks dat bij verkoop terugwerkende kracht was afgesproken. Het moment van verkoop geldt vervolgens ook voor toepassing van de terbeschikkingstellingsregeling (tbs-regeling).
Bij de terbeschikkingstelling van vermogensbestanddelen aan de eigen BV, of een samenwerkingsverband waarvan de eigen BV deel uitmaakt, is de zogenaamde tbs-regeling van toepassing. Denk aan de verhuur van een pand aan de eigen BV. De inkomsten uit het ter beschikking stellen en de eventueel daarmee behaalde vermogenswinsten zijn belast in box 1 van de inkomstenbelasting als resultaat uit overige werkzaamheden. Het tarief bedraagt maximaal 52%. Zonder deze regeling zou het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan de eigen BV belast worden in box 3, hetgeen fiscaal voordeliger is.
In onderhavige zaak was een directeur-grootaandeelhouder (dga) voor twee-derde eigenaar van een pand. Het pand verhuurde hij aan zijn eigen BV. Het pand viel onder de tbs-regeling. In juli 2007 sloot de dga een overeenkomst voor de verkoop van de aandelen in zijn BV. Met de kopers werd overgekomen dat alle baten en lasten van de aandelen al met ingang van 1 januari 2007 voor rekening en risico van de kopers kwamen. De dga was van mening dat de tbs-regeling vanaf 1 januari 2007 niet meer van toepassing was. De inspecteur stelde echter dat de overeengekomen terugwerkende kracht geen fiscale werking had en vond dus dat de tbs-regeling nog wel van toepassing was.
De Hoge Raad besliste dat de bepaling in de verkoopovereenkomst dat het aandelenpakket met ingang van 1 januari 2007 voor rekening en risico van de kopers kwamen, niet meebracht dat de tbs met terugwerkende kracht ongedaan werd gemaakt. Volgens de Hoge Raad was de tbs geëindigd in 2007 en moest het daarbij tot juli 2007 behaalde resultaat in 2007 in aanmerking worden genomen.
Bron: EY
25