De Staatssecretaris van Financiën heeft recentelijk antwoord gegeven op vragen van de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer over de EU-voorstellen op het gebied van de vennootschapsbelasting.

De plannen voor een C(C)CTB; hoe zat het ook alweer?

Op 25 oktober 2016 heeft de Europese Commissie plannen aangekondigd voor invoering van een Europese vennootschapsbelasting, een Common Consolidated Corporate Tax Base (CCCTB). Volgens de Europese Commissie zal de CCCTB het makkelijker en goedkoper maken om op de interne markt zaken te doen, en is het tevens een krachtig instrument ter bestrijding van belastingontwijking. De CCCTB is voor het eerst ter tafel gekomen in 2011 en had ten doel de Europese markt voor het bedrijfsleven te versterken. Om snel vooruitgang te kunnen boeken, is de CCCTB in 2016 opgesplitst in twee stappen, namelijk eerst overeenstemming bereiken over een gemeenschappelijke heffingsgrondslag (CCTB) en vervolgens zou kort daarna de consolidatie kunnen worden ingevoerd (CCCTB). Anders dan het eerdere voorstel van 2011 zal het nieuwe vennootschapsbelastingstelsel verplicht zijn voor grote multinationale groepen. Op die manier wordt volgens de Commissie gewaarborgd dat vennootschappen met mondiale inkomsten van meer dan € 750 miljoen per jaar worden belast waar zij hun winsten daadwerkelijk behalen.

Staatssecretaris negatief over C(C)CTB en positief over ATAD2

De staatssecretaris laat weten dat het kabinet de subsidiariteit van de voorstellen voor een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB) en voor een gemeenschappelijke heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCTB) als negatief beoordeelt. Dit houdt kort gezegd in dat het kabinet vindt dat de vennootschapsbelasting op nationaal niveau, door iedere afzonderlijke lidstaat zelf, geregeld zou moeten worden (zie ook TUW 2016/47).
 
Het kabinet is wel positief over de recent aangenomen richtlijn voor hybride mismatches met derde landen, ook wel bekend als ATAD2 (Anti Tax Avoidance Directive 2). Hybride mismatches kunnen kort gezegd leiden tot dubbele niet-heffing omdat de fiscale kwalificatie van bijvoorbeeld een geldverstrekking of entiteit in het ene land anders is dan in het andere land (zie ook TUW 2017/08).
 
De staatssecretaris geeft aan dat het CCTB-voorstel vooralsnog alleen op Raadswerkgroepniveau besproken wordt en het CCCTB-voorstel in het geheel nog niet. Aanvaarding van de CCTB- en CCCTB-voorstellen door Nederland en de andere EU-lidstaten is volgens de staatssecretaris vooralsnog niet aan de orde.
 
De staatssecretaris gaat overigens niet in op de toenadering van de Europese Commissie om in het verdeelsleutelmechanisme rekening te houden met immateriële activa (zie ook TUW 2017/07). Met deze optie komt de Europese Commissie tegemoet aan de bezwaren van kleine lidstaten met open economieën (waaronder Nederland) dat de ‘oude' verdeelsleutel voor de verdeling van de geconsolideerde winst met name gunstig uitpakt voor grotere lidstaten met traditionele zware industrie. Uit de antwoorden van de staatssecretaris is dus niet op te maken hoe het kabinet over deze toenadering denkt.
 
 

Bron: EY

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting

10

Gerelateerde artikelen