Op 18 februari 2016 hebben Tweede Kamer leden Koolmees en Nijboer een motie ingediend over de fiscale behandeling van eigen vermogen en vreemd vermogen. Zij constateren dat het binnen het huidige fiscale regime voor bedrijven aantrekkelijker is om zich te financieren met vreemd vermogen dan met eigen vermogen. De vergoeding over vreemd vermogen (rente) is, in tegenstelling tot de vergoeding over eigen vermogen (dividend), namelijk aftrekbaar. Bedrijven zouden echter minder kwetsbaar worden met een groter aandeel eigen vermogen. Derhalve wordt de regering verzocht voorstellen te doen om de fiscale behandeling van eigen en vreemd vermogen meer gelijk te trekken. De motie is op 1 maart 2016 aangenomen.
Het is niet voor het eerst dat er gediscussieerd wordt over het verschil in fiscale behandeling van vreemd vermogen en eigen vermogen. Dit punt komt vrijwel bij alle belastingherzieningen of vereenvoudigingsinitiatieven voor bedrijven naar voren. Er zijn verschillende varianten mogelijk om de fiscale behandeling van eigen en vreemd vermogen meer gelijk te trekken. Zo zou eigen vermogen hetzelfde behandeld kunnen worden als vreemd vermogen. Dit zou betekenen dat zowel de kosten voor eigen vermogen als voor vreemd vermogen aftrekbaar zouden worden wat een lastenverlichting voor het bedrijfsleven zou betekenen. Een dergelijk voorstel – invoering van een vermogensaftrek - is in 2010 bijvoorbeeld al eens gedaan door de Studiecommissie Belastingstelsel (Commissie Van Weeghel) in het rapport ‘'continuïteit en vernieuwing''. De voornaamste reden waarom dit tot op heden nog niet is gebeurd, is de budgettaire impact wat dit zou hebben op de schatkist.
 
Een andere manier om tot een gelijkere behandeling te komen is om vreemd vermogen hetzelfde te behandelen als eigen vermogen. Dit wordt ook wel het defiscaliseren van rente genoemd. Dit zou betekenen dat zowel de kosten voor eigen vermogen als voor vreemd vermogen niet meer aftrekbaar zijn, wat (zonder compenserende maatregelen) een lastenverzwaring voor het bedrijfsleven zou betekenen. De reden waarom dit tot op heden nog niet is gebeurd is omdat andere landen een dergelijke aftrekbeperking niet kennen waardoor de concurrentiepositie van Nederland bij het aantrekken van investeringen zou kunnen verslechteren.
 
Een belangrijk aspect dat de regering in acht moet nemen zijn de recente voorstellen van de Europese Commissie om belastingontwijking tegen te gaan, waaronder de anti-BEPS richtlijn. Daarin wordt een generieke renteaftrekbeperking voorgesteld. Mochten de lidstaten overeenstemming bereiken om de renteaftrekbeperking in te voeren, dan zal Nederland daar bij de uitvoering van de motie rekening mee moeten houden.
 
Het is dus afwachten met welke voorstellen de regering – mede in het licht van de Europese ontwikkelingen - zal komen om uitvoering te geven aan de motie. 
 
 

Bron: EY

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting

2

Gerelateerde artikelen