Als een vennootschap dividend uitkeert, dan moet daarover 15% dividendbelasting worden ingehouden. Dat geldt ook als dividend wordt uitgekeerd aan een buitenlandse aandeelhouder die de aandelen ter belegging houdt (portfoliodividend).
Aan het Europese Hof van Justitie (HvJ) is de vraag voorgelegd of de Nederlandse dividendbelasting in strijd is met Europees recht indien de ontvanger van het dividend is gevestigd in een ander EU-land.
Voorafgaand aan de uitspraak van het HvJ heeft de Advocaat-Generaal (A-G) zijn conclusie uitgebracht. De A-G sluit niet uit dat de Nederlandse dividendbelasting in bepaalde situaties in strijd is met EU-recht. Dat brengt dan met zich mee dat Nederland in specifieke gevallen (een deel van) de dividendbelasting terug zal moeten betalen.
Is de dividendbelasting in strijd met Europees recht?
De vraag is of het in strijd is met Europees recht (en dan in het bijzonder de vrijheid van kapitaalverkeer) dat dividendbelasting wordt ingehouden van een in een ander EU-land wonende of gevestigde aandeelhouder.
Er zijn drie zaken voorgelegd aan het HvJ. Twee daarvan hebben betrekking op in België wonende Nederlanders en één zaak heeft betrekking op een Franse vennootschap. De belastingplichtigen in de betreffende zaken hadden gevraagd om terugbetaling van de ten laste van hen ingehouden dividendbelasting. Zij voerden aan dat belastingplichtigen met een woonplaats in Nederland uit hoofde van het Nederlandse recht onder alle omstandigheden de dividendbelasting op de verschuldigde inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting in mindering kunnen brengen, terwijl niet-ingezetenen dat voordeel niet hebben.
De belastingdienst heeft de restitutie geweigerd. Volgens de Nederlandse autoriteiten worden dividendinkomsten in Nederland op dezelfde manier belast, ongeacht de woonplaats van de natuurlijke persoon of vennootschap die ze ontvangt. Het is nu aan het HvJ om te oordelen of er toch sprake is van een ongelijke behandeling en of de Nederlandse dividendbelasting voor de buitenlandse houders van aandelen in strijd is met Europees recht.
Toetsingskader
Het HvJ moet nog uitspraak doen en een definitief antwoord geven op de hierboven genoemde vraag.
Volgens de A-G moet daarbij worden gekeken of inwoners van een ander EU-land die dividend ontvangen uit Nederland slechter af zijn dan inwoners van Nederland die dividend ontvangen uit Nederland. Daarbij dient de vergelijking van de fiscale behandeling van inwoner en niet-inwoners zich mede uit te strekken tot de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting die op door inwoners gehouden aandelen drukt en waarop de dividendbelasting in mindering kan worden gebracht.
- Ten aanzien van natuurlijke personen zal moeten worden gekeken of de effectieve belastingdruk op het dividend voor een niet-inwoner hoger is dan voor een inwoner. De ten laste van de niet-inwoner inhouden dividendbelasting (15%) moet worden vergeleken met de door een inwoner verschuldigde inkomstenbelasting over het forfaitaire inkomen in box 3 over de aandelen in Nederlandse vennootschappen. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met het voor inwoners geldende heffingsvrije vermogen.
- Ook ten aanzien van rechtspersonen zal moeten worden gekeken of de effectieve belastingdruk op het dividend voor een niet-inwoner hoger is dan voor een inwoner. In dat geval zal rekening moeten worden gehouden met de kosten die rechtstreek verband houden met het houden van de aandelen, voor zover deze kosten in de vennootschapsbelasting in aanmerking worden genomen bij een inwoner.
Wanneer sprake is van een effectief hogere belastingdruk voor een niet-inwoner, dan zal Nederland een deel van de dividendbelasting terug moeten betalen. Terugbetaling van dividendbelasting is volgens de A-G echter niet nodig wanneer de niet-inwoner in de woonstaat volledig worden gecompenseerd door verrekening of een belastingkrediet uit hoofde van een belastingverdrag.
Bron: EY
5