Het kabinet heeft recentelijk een reactie gegeven op het pakket anti-belastingontwijking van de Europese Commissie, waaronder de anti-BEPS-richtlijn. Het kabinet geeft aan dat het geen uitgesproken waardeoordeel over de Commissievoorstellen kan geven aangezien Nederland als voorzitter van de EU Raad geacht wordt de rol van ‘'honest broker'' te vervullen. Het kabinet merkt wel op dat enkele voorgestelde maatregelen (bij de lidstaten) vragen oproepen. Deze betreffen met name de regels die verder gaan of niet deel uit maken van de uitkomsten van het OESO/G20 BEPS-project.

Achtergrond

Op 28 januari 2016 heeft de Europese Commissie een pakket met nieuwe voorstellen gepresenteerd om belastingontwijking door het internationaal opererende bedrijfsleven aan te pakken. Het brede pakket aan maatregelen dat met name voorziet in de implementatie van de OESO BEPS-actiepunten op EU-niveau beoogt zogeheten grondslaguitholling en winstverschuivingen binnen de EU en zelfs daar buiten tegen te gaan. Voor een uiteenzetting en eerste analyse van EY van de anti-BEPS-richtlijn zie Tax Update Weekly 5. In de Tax Update Weekly 7 schreef EY over de bijeenkomst van EU Ministers van Financiën van 12 februari 2016. Tijdens deze vergadering was een groot aantal ministers van financiën bijzonder kritisch over het anti-belastingontwijkingspakket. Mogelijk dat er gestreefd wordt naar een ‘'uitgeklede" anti-BEPS-richtlijn.

Beoordeling kabinet van enkele relevante in het richtlijnvoorstel geregelde onderwerpen

In het richtlijnvoorstel komen zes onderwerpen aan bod, namelijk:
  1. Beperking van de aftrekbaarheid van rente (EBITDA-regel)
  2. Exitheffingen
  3. Een switch-overbepaling
  4. Een algemene anti-misbruikbepaling
  5. Wetgeving betreffende gecontroleerde buitenlandse vennootschappen (cfc's)
  6. Hybride mismatches
Deze onderwerpen worden door het kabinet uitgelegd en van een algemene reactie voorzien. Het kabinet laat zich bijvoorbeeld niet uit over de beperking van de aftrekbaarheid van rente, maar merkt slechts op dat Nederland al een aantal specifieke renteaftrekbeperkingsmaatregelen kent.
 
Het kabinet is van mening dat de verplichting voor alle lidstaten om een exitheffing te hebben bijdraagt aan een gelijk speelveld binnen Europa en merkt op dat Nederland al een exitheffing heeft.
 
Bij sommige regelingen drukt het kabinet zich wat specifieker uit. Het kabinet plaats bijvoorbeeld enkele kanttekeningen bij de voorgestelde switch-overbepaling. Deze bepaling vereist dat ‘bijheffing' van inkomen bij de moedermaatschappij of het hoofdhuis in een EU-lidstaat dient plaats te vinden indien het inkomen bij de dochtermaatschappij of de vaste inrichting in een ander land belast is tegen een belastingtarief dat lager is dan 40% van het tarief van de EU-lidstaat waar de moedermaatschappij of het hoofdhuis is gevestigd. In Nederland zou dat betekenen dat de deelnemingsvrijstelling moet worden aangepast. Het kabinet geeft aan dat de voorgestelde switch-overbepaling ook van toepassing kan zijn op bonafide structuren, transacties etc. omdat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen actief en passief inkomen. Hier is het kabinet negatief over. Het kabinet geeft verder aan dat de voorgestelde switch-overbepaling vragen heeft opgeroepen bij de lidstaten, mede omdat deze geen deel uitmaakt van de BEPS-uitkomsten. Deze vragen worden momenteel geïnventariseerd en moeten snel van een antwoord worden voorzien.
 
Het kabinet constateert dat een algemene antimisbruikregel geen deel uitmaakt van de resultaten van het BEPS-project en dat er recent een algemene misbruikregel is opgenomen in de Moeder-dochterrichtlijn. Het kabinet vraagt zich af hoe de verschillende antimisbruikregels zich tot elkaar verhouden en merkt op dat het Nederlandse belastingstelsel al een algemene antimisbruikregel in het leerstuk van fraus legis kent.
 
Ook de voorgestelde cfc-wetgeving gaat volgens het kabinet verder dan de uitkomsten van het BEPS-project en de reikwijdte van de voorgestelde regels moet volgens het kabinet nog verder verduidelijkt worden.
 
Het kabinet geeft tot slot aan dat de voorgestelde maatregelen omtrent hybride mismatches voor Nederland naar verwachting beperkte gevolgen zal hebben omdat recentelijk de wijziging van de Moeder-dochterrichtlijn in de Nederlandse wetgeving is geïmplementeerd.

Misbruik van belastingverdragen

Ten aanzien van de aanbeveling over de implementatie van maatregelen om misbruik van belastingverdragen tegen te gaan maakt Nederland een voorbehoud. Het kabinet merkt op dat Nederland niet alleen gebruik zal maken van de door de Europese commissie voorgestelde principal purpose test in verdragen teneinde misbruik tegen te gaan. Nederland is voornemens om in de toekomst de mogelijkheid op te houden om ook zogenoemde limitation on benefits bepalingen in verdragen op te nemen.
 
Het kabinet laat weten dat de reële budgettaire opbrengsten van BEPS en van de door de EU voorgestelde maatregelen die tot een onbedoelde relatieve verslechtering van het Nederlandse fiscale vestigingsklimaat leiden, waar mogelijk gericht wordt aangewend om zo een aantrekkelijk fiscaal vestigingsklimaat te behouden.
 
 

Bron: EY

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Europees belastingrecht

0

Gerelateerde artikelen