Het Gerechtshof Den Haag heeft in 2016 beslist dat tussen een hypothecaire lening en een swap-overeenkomst een zodanige samenhang kan bestaan dat zij economisch als één geheel worden beschouwd. De betalingen uit hoofde van de swap-overeenkomst kunnen dan als aftrekbare kosten van de eigen woning worden afgetrokken. Het Gerechtshof Amsterdam kwam onlangs tot het tegenovergestelde oordeel en besliste dat de betalingen uit hoofde van de swap-overeenkomst wegens onvoldoende samenhang juist niet kunnen worden afgetrokken.
In de sfeer van de eigenwoningschuld wordt soms gebruik gemaakt van een swap-overeenkomst in combinatie met een hypothecaire lening tegen variabele rente. De koper van de swap probeert zich hiermee tegen rentestijgingen te beschermen zonder de lening om te zetten in een lening tegen vaste rente. Op grond van de swap wordt aan de bank een vaste rente betaald en een variabele rente ontvangen. Te samen leiden de variabele rente over de lening en de betaling/ontvangst op de swap voor de schuldenaar tot constante financieringslasten, te vergelijken met de lasten bij een lening tegen vaste rente.
Een belangrijke vraag hierbij is of het bedrag dat per saldo wordt betaald ter zake van de swap onder het begrip eigenwoningrente valt en daarmee - samen met de variabele rente over de lening - aftrekbaar is, net zoals een vaste rente over een lening volledig aftrekbaar zou zijn. Strikt genomen wordt de swap immers niet gesloten om de eigen woning te verwerven, maar om het renterisico af te dekken.
Nadat de fiscus in een aantal zaken het standpunt had ingenomen dat de swap vergoeding niet aftrekbaar was is er de nodige jurisprudentie op gang gekomen. De uitspraken van de rechtbanken leidden tot tegenovergestelde uitkomsten en naar nu blijkt verschillen in hoger beroep ook de Gerechtshoven hierover van mening. Het laatste woord is nu aan de Hoge Raad, want tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag is inmiddels cassatie aangetekend.
De kernvraag is of de geldleningsovereenkomst en de swap-overeenkomst in onderling verband en samenhang moeten worden bezien of juist als twee apart staande overeenkomsten. De swap bewerkstelligt volgens het Gerechtshof Den Haag dat belanghebbende ongeacht de ontwikkeling van de variabele rente over de geldlening en in overeenstemming met de bedoeling van partijen een vaste rente per jaar verschuldigd is. Deze vaste rente moet volgens het Hof in zijn totaliteit worden aangemerkt als aftrekbare rente van schulden. Het Gerechtshof Amsterdam stelt juist voorop dat het om twee afzonderlijke overeenkomsten gaat, dat de swap-kosten op zichzelf geen rente over een eigenwoningschuld vormen en dat belastingplichtige er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat lening en swap zodanig samenhangen dat zij als één geheel moeten worden beschouwd.
Wordt vervolgd voor de Hoge Raad!
Bron: EY
1