Een houder van een aanmerkelijk belang die werkzaamheden verricht voor zijn (concern) vennootschap(pen), wordt geacht (fictief) een bepaald loon te hebben genoten.
Dit gebruikelijke loon wordt per kalenderjaar gesteld op het hoogste bedrag van drie loonnormen:
a. 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking (tot en met 2014: 70% van loon uit een soortgelijke dienstbetrekking)
b. het hoogste loon van de werknemers die in dienst zijn van de dga-vennootschap(pen);
c. € 44.000 (2016).
Daarnaast was in de rechtspraak voor bepaalde gevallen een vierde norm ontwikkeld, die de ‘afroommethode' werd genoemd. Deze methode werd met name toegepast indien een soortgelijke dienstbetrekking niet kon worden aangewezen en de dga de enige werknemer van zijn vennootschap was. In deze methode was de door de dga (zelf) behaalde omzet het vertrekpunt voor het bepalen van zijn gebruikelijk loon. Deze omzet werd verminderd - ‘afgeroomd' – met de daaraan toe te rekenen kosten en lasten en met een risico- en winstopslag. Na aftrek van de doelmatigheidsmarge van (toen) 30% resteerde het gebruikelijke loon.
Op 24 juni 2016 oordeelde de Hoge Raad dat onder de wetgeving tot en met 2014 de afroommethode niet kan worden toegepast, indien het loon uit een soortgelijke dienstbetrekking bekend is. Het gebruikelijke loon is 70% daarvan.
In de berechte casus had de dga voor meerdere (concern)vennootschappen gewerkt en de inspecteur verdedigde de stelling dat dit een reden was het gebruikelijke loon hoger vast te stellen. Deze stelling werd door de rechter niet gehonoreerd. Niet aannemelijk was geworden dat de dga méér voor zijn vennootschappen had gedaan dan hetgeen een houder van een aanmerkelijk belang pleegt te doen.
Wetswijziging 2015
Met ingang van 2015 kent de wet een andere loonnorm. Niet langer is het loon uit een soortgelijke dienstbetrekking de vergelijkingsmaatstaf, maar het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Volgens de wetgever kan een ‘meest vergelijkbare' dienstbetrekking altijd worden gevonden. Dit betekent naar onze mening dat de afroommethode onder de wetgeving vanaf 2015, niet meer kan worden toegepast.
Bron: EY
3