Het voorstel van het kabinet voor een aanpassing van de vermogensrendementsheffing verdient naar de mening van Arjo van Eijsden van EY steun omdat daardoor het werkelijke rendement beter wordt benaderd, maar tegelijkertijd het (uitvoerings)voordeel van de forfaitaire benadering behouden blijft. Zowel onder de huidige als de voorgestelde systematiek van box 3 kan gesteld worden dat sprake is van een eenvoudige en robuuste belastingheffing. Dit staat in de visie van Arjo van Eijsden op de herziening van box 3. Van Eijsden heeft een toelichting gegeven op deze notitie tijdens het rondetafelgesprek van 6 oktober j.l.
Aan alternatieve oplossingen, en dan met name de vermogenswinstbelasting en de vermogensaanwasbelasting, zijn naar mijn mening dusdanige (uitvoerings)problemen verbonden dat invoering daarvan – zeker op korte termijn – geen aanbeveling verdient. Het is terecht dat het huidige forfaitaire rendement van 4% wordt aangepast. Dit rendement wijkt in veel gevallen substantieel af van het werkelijk genoten rendement. Niettemin rijst de vraag of de voorgestelde rendementspercentages niet te hoog zijn. Ook onder het voorgestelde systeem zullen zich situaties voordoen waarbij het werkelijk behaalde rendement (aanzienlijk) lager is dan het forfaitaire rendement. Het valt niet uit te sluiten dat de Hoge Raad dit gevolg beschouwt als een ongerechtvaardigde inbreuk op het eigendomsrecht van artikel 1 Eerste Protocol EVRM. Indien het kabinet bereid zou zijn om het uitgangspunt dat de omvorming van de vermogensrendementsheffing budgettair neutraal moet verlopen, te verlaten, kan gedacht worden aan een verlaging van de forfaitaire-rendementspercentages. Ter compensatie zou overwogen kunnen worden om het tarief in box 3 enigszins te verhogen.
 
Link naar notitie
 
Link naar overige position papers rondetafelgesprek
 
Lees ook het thema Box 3.
 
 

Bron: EY

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2015

10

Gerelateerde artikelen