Op 6 november 2015 heeft de Samenwerking Vennootschapsbelasting Lokale Overheden (SVLO) een tweetal handreikingen gepubliceerd in het kader van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven per 1 januari aanstaande. Dit betreffen de: 'Vennootschapsbelasting en het gemeentelijk grondbedrijf' en versie 2 van de ‘Handreiking ten behoeve van de invoering van de Vennootschapsbelasting'. De handreikingen bieden ondersteuning bij het plannen en uitvoeren van de werkzaamheden in het kader van de aanstaande belastingplicht.

Algemene opmerkingen

Met de onlangs gepubliceerde handreikingen beoogt de SVLO kaders te geven waarbinnen overheidsbedrijven in staat zouden moeten zijn hun fiscale posities te bepalen. Deze handreikingen zijn opgesteld in samenwerking met het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst. Dit betekent derhalve dat partijen een bepaalde mate van zekerheid kunnen ontlenen aan eventuele standpunten uit de handreikingen. In de handreikingen worden diverse methoden en voorbeelden beschreven die bij het bepalen van de fiscale positie als uitgangspunt kunnen worden gehanteerd. Er is (tenzij wet- of regelgeving anders voorschrijft) geen verplichting om de in de handreikingen beschreven methoden te hanteren. Het staat overheidsbedrijven vrij om andere methoden toe te passen, indien dat bijvoorbeeld praktischer of wenselijker is. Uiteraard dient de gehanteerde methode wel in voldoende mate te kunnen worden onderbouwd.
Ondanks de publicatie van beide handreikingen blijft het voor overheidsbedrijven van groot belang de feiten en omstandigheden vast te stellen die in hun specifieke geval aan de orde zijn. In de handreikingen wordt er immers nadrukkelijk op gewezen dat het de individuele feiten en omstandigheden van het geval zijn die uiteindelijk bepalen hoe de belastingplicht voor het overheidsbedrijf gaat uitwerken.

Handreiking gemeentelijk grondbedrijf

In de handreiking voor het gemeentelijk grondbedrijf beschrijft de SVLO de diverse activiteiten van en rollen binnen het gemeentelijk grondbedrijf. In hoeverre een belaste activiteit kan worden geconstateerd is afhankelijk van de activiteiten grondproductie en de faciliterende grondproductie. Daarnaast geeft de SVLO enkele indicaties op basis waarvan kan worden vastgesteld of meerdere projecten (bijvoorbeeld grondexploitaties) gezamenlijk als één belaste activiteit kunnen worden afgebakend. Vanuit fiscaal oogpunt is dit belangrijk, bijvoorbeeld omdat hierdoor verliezen van het ene project zouden kunnen worden verrekend met winsten van een ander project. Van één afzonderlijk en verlieslatend project zou kunnen worden gesteld dat dit niet kwalificeert als een belaste activiteit (door afwezigheid van het winstoogmerk). Als gevolg hiervan komt een verlies op een dergelijk project niet in aanmerking voor verrekening met winsten op wel belaste projecten.
Voor gemeentelijke grondbedrijven is het van groot belang om tot een goede waarde op de fiscale openingsbalans te komen. Aangezien in de praktijk een directe opbrengstwaarde voor projecten zal ontbreken, is een bepaalde berekeningsmethodiek nodig om tot een benadering van de indirecte opbrengstwaarde te komen. In de handreiking constateert de SVLO dat de contante waarde van de vrije kasstromen in de praktijk gebruikelijk is om als methode te hanteren voor de waardering van de activa op de fiscale openingsbalans van het grondbedrijf. Zoals hiervoor opgemerkt zijn er ook andere methoden denkbaar die bij juiste en voldoende onderbouwing kunnen worden gebruikt bij de waardering van activa op de fiscale openingsbalans.
Mocht de contante waarde van de vrije kasstromen tot onredelijke uitkomsten leiden, dan bestaat de mogelijkheid om deze problematiek via de VNG/VvG voor te leggen aan de Belastingdienst. In verband met de waardering van passiva op de fiscale openingsbalans merkt de SVLO tenslotte op dat de toerekening van passiva door de totaalfinanciering in de praktijk lastig zal zijn en dat hiervoor nog een pragmatische oplossing gevonden zal moet worden. De SVLO geeft aan dat deze in de nog te publiceren notitie inzake de fiscale openingsbalans behandeld zal worden.

Algemene handreiking

De algemene handreiking biedt organisaties ondersteuning bij het plannen en uitvoeren van de werkzaamheden met betrekking tot de invoering van de aanstaande belastingplicht. De handreiking is opgebouwd langs vier uitgangspunten (willen, kunnen, doen en transparantie) die tevens een fasegewijze opbouw en uitrol bieden. Door het project in fases te verdelen wordt structuur aangebracht in de problematiek. In iedere fase kunnen specifieke fiscale vragen en mogelijke discussiepunten naar voeren komen. In de handreiking wordt dan ook verwezen naar reeds beschikbare publicaties van de SVLO. Deze zijn integraal als bijlage bij de handreiking opgenomen.
De SVLO merkt op dat in de handreikingen geen landelijke standpunten van de Belastingdienst worden opgenomen. Op het moment dat landelijke standpunten worden ingenomen zullen die in beleidsbesluiten worden gepubliceerd. Beleidsbesluiten zijn te raadplegen op de website van het Ministerie van Financiën. Zoals hiervoor opgemerkt zijn de handreikingen samen met de Belastingdienst en het Ministerie van Financiën opgesteld. Derhalve kan naar onze mening een bepaalde mate van zekerheid worden ontleend aan standpunten voor zover die uit de handreikingen blijken.
Overigens zal een op 1 januari 2016 bestaand project dat over de gehele looptijd gemeten verlieslatend is, niet per definitie ook tot fiscale verliezen leiden. Sterker nog: doorgaans zullen deze gek genoeg juist tot fiscale winsten leiden. Op dit punt is een grondige analyse dan ook aan te raden.

Actie geboden

Met de publicatie van de handreikingen heeft de SVLO overheidsbedrijven over de meeste aandachtsgebieden geïnformeerd. De SVLO heeft een globaal overzicht van de actieplannen weergegeven en schat de totale implementatie daarvan op 6 maanden. De belastingplicht vangt echter al aan op 1 januari 2016. Overheidsbedrijven zullen daarom de aankomende periode ten volle moeten benutten om hun organisatie zo goed mogelijk voor te bereiden op de aanstaande vennootschapsbelastingplicht. De handreikingen van de SVLO kunnen hierbij als leidraad dienen. De feitelijke individuele situatie zal echter uiteindelijk doorslaggevend zijn voor de definitieve fiscale uitkomst. 
 
 

Bron: EY

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Vennootschapsbelasting

11

Gerelateerde artikelen