Advieskantoor EY wijst op het belang van een goede rittenregistratie wanneer iemand geen bijtelling over de auto van de zaak wil betalen. De automobilist moet dan bewijzen dat hij met zijn privéritten onder de 500 kilometer per jaar blijft.
Voor de auto van de zaak geldt als hoofdregel een bijtelling van 25% van de waarde van de auto. Voor auto's met een lage CO2-uitstoot geldt een verlaagde bijtelling. De bijtelling is bedoeld om het privégebruik van de auto te belasten.
De bijtelling kan achterwege blijven als de berijder aannemelijk maakt dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt. De bewijslast hiervoor ligt bij de berijder. Een gebruikelijke manier om te bewijzen dat de auto voor minder dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt, is door een sluitende rittenregistratie bij te houden.
Het bijhouden van de rittenregistratie moet echter wel zorgvuldig gebeuren. In de praktijk komt het nog wel eens voor dat een rittenregistratie door de belastinginspecteur en na een procedure door de rechter wordt afgewezen. Zo ook in een uitspraak van het Gerechtshof van Amsterdam van 12 juli 2016. In dat geval had de inspecteur verschillende tekortkomingen in de rittenregistratie geconstateerd. Uiteindelijk oordeelde ook de rechter dat belanghebbende in die zaak niet heeft doen blijken dat in het onderhavige tijdvak (op kalenderjaarbasis) met de auto niet meer dan 500 kilometer privé is gereden.
Het gevolg is dan, dat alsnog een bijtelling in aanmerking wordt genomen. In de betreffende zaak ging het om een bijtelling van 25% over een catalogusprijs van € 110.479.
Bron: EY
1