Een gemeenschappelijk heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting in alle EU-lidstaten. Nog steeds een utopie of inmiddels een reële optie? De redactie van TaxLive vroeg zowel Peter Essers als Frank Herreveld om hun visie op de zogenoemde CCCTB. Beide heren staan positief tegenover een gemeenschappelijke heffingsgrondslag, maar wel met de nodige mitsen en maren en zonder de C van 'consolidated' want dat is (voorlopig) nog een brug te ver.

Nieuwe ronde

Enkele jaren geleden was een gemeenschappelijke heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting in alle lidstaten van de Europese Unie nog ondenkbaar. Het CCCTB-voorstel (Common Consolidated Corporate Tax Base) van de Europese Commissie uit 2011 haalde dan ook de eindstreep niet. Het tij is inmiddels gekeerd. Als maatregel tegen belastingontwijking door agressieve fiscale planning, staat CCCTB wederom op de kaart. De Europese Commissie zal nog voor de zomer een start maken met een nieuwe poging om tot één geharmoniseerde grondslag te komen.

Afgelopen woensdag 27 mei heeft er binnen de Europese Commissie alvast een oriënterend debat plaatsgevonden over 'corporate taxation' met als uitkomst een nieuwe EU-benadering van de vennootschapsbelasting. In juni volgt een actieplan met een voorzichtige herintroductie van een hedendaagse CCCTB.

CCTB

Essers, oud Eerste Kamerlid voor het CDA en hoogleraar belastingrecht aan de Tilburg University, staat positief tegenover een gemeenschappelijke heffingsgrondslag. Hij is voorstander van CCTB: Common Corporate Tax Base, waarbij alle EU-landen een soortgelijk winstbelastingregime instellen. "Met CCTB verliezen we niet langer belastinggeld binnen Europa, doordat het ene land betere belastinginstrumenten aanbiedt dan het andere. Bovendien gaan we dan toe naar een helderder en eenvoudiger stelsel, waarmee we hopelijk veel beter de belastingverplichtingen van internationaal opererende bedrijven kunnen voorspellen en waarmee de economie een extra boost krijgt door meer grensoverschrijdend handelsverkeer."

Essers wijst op de defensieve houding van Nederland als gevolg van de negatieve aandacht rondom brievenbusmaatschappijen en rulings. "Het is belangrijk dat Nederland zichzelf positief opstelt en constructief meedenkt aan een gemeenschappelijke heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting. Beter nu meedenken aan een systeem dat goed uitpakt voor alle EU-lidstaten, dan krampachtig vasthouden aan het eigen systeem met allerlei fiscale incentives."

Ook Herreveld (partner bij Mazars Accountants en Belastingadviseurs) is voorstander van CCTB, maar dan wel met de juiste parameters. "Nederland moet niet langs de zijlijn belanden. In het kader van belastingconcurrentie mogen landen dan naar elkaar wijzen, maar laten we niet vergeten dat binnen de EU belastingconcurrentie nog altijd gemeengoed is. Fiscaliteit is nog steeds een belangrijk middel om je eigen vestigingsland te promoten. "

Herreveld is bang dat Nederland als diensteneconomie straks met een niet goed doordacht en ingevoerd CCTB-systeem het onderspit delft tegenover de grote maakindustrieën zoals Duitsland en Engeland. "Daar moeten we voor waken. Kleinere landen met een diensteneconomie hebben die belastingconcurrentie nodig voor het behalen van vestigingsvoordelen. Het wordt een stuk lastiger wanneer deze landen alleen nog kunnen concurreren op tarief en kosten met de grote maakindustrie-lidstaten."

Level playing field

Essers is niet bevreesd dat door een CCTB-systeem Nederland minder aantrekkelijk wordt als vestigingsland. "We beconcurreren elkaar nu binnen Europa op allerlei terreinen in plaats van buiten Europa. Met een level playing field tussen de  EU-lidstaten is dat niet meer nodig. Nederland kan dan misschien straks niet meer concurreren op de belastinggrondslag, maar wel op het Vpb-tarief.  Het te hanteren belastingtarief blijft immers aan de lidstaten. Met minder aftrekposten door de gemeenschappelijke heffingsgrondslag, kan het tarief wellicht omlaag zonder verlies aan belastingopbrengsten. Nederland heeft als aantrekkelijk vestigingsland ook nog andere belangrijke kroonjuwelen, zoals het rulingbeleid van de Belastingdienst, horizontaal toezicht en ons grote verdragennetwerk. Voor landen buiten Europa is en blijft de deelnemingsvrijstelling aantrekkelijk. "

Essers wijst ook nog op alle ontwikkelingen die gaande zijn, zoals de BEPS-discussie en discussies rondom staatssteun. "Die discussies kunnen we maar beter voor zijn door op een goede manier mede inhoud te geven aan CCTB." Herreveld voegt daar aan toe dat in plaats van de belastingmoraal van internationale bedrijven, de belastingmoraal van overheden ook best eens ter discussie mag worden gesteld. Een betere communicatie tussen de overheden van de verschillende lidstaten zou hier volgens hem positief aan bijdragen.

Symboolpolitiek

Herreveld waarschuwt verder voor symboolpolitiek wanneer enkel CCTB wordt ingevoerd. "CCTB in combinatie met de voorgestelde BEPS-maatregelen  - zoals transparantie, inlichtingenuitwisseling tussen de overheden en aangescherpte transfer pricing regels -  dan gaat men verder dan symboolpolitiek en is men pas echt bezig met een level playing field binnen Europa. Dat gelijke speelveld moet er echter niet toe leiden dat de grote industriële landen zoals Frankrijk, Duitsland en Engeland over de kleinere landen met een diensteneconomie heen walsen. Mits Nederland dus voldoende waarborgen creëert is er niets mis met CCTB."

Geharmoniseerde heffingsgrondslag

Hoe die geharmoniseerde heffingsgrondslag moet worden bepaald daarover heeft Essers de volgende visie: "Sluit zoveel mogelijk aan bij de IFRS-regels (International Financial Reporting Standards) voor beursgenoteerde bedrijven in de EU. Een geheel nieuw stelsel leidt alleen maar tot veel complicaties, terwijl de bestaande IFRS met een aantal uitzonderingen, goed voldoet als uitgangspunt."

Geen consolidatie

Tot slot gaat een geconsolideerde heffingsgrondslag zowel Essers als Herreveld een brug te ver. Ook de Europese Commissie heeft aangegeven ‘consolidation' door de schuiven naar een tweede fase van grondslagharmonisatie binnen de EU. Door consolidatie zou de winst van een bedrijf middels een verdeelformule worden toegerekend aan de betrokken lidstaten. Die verdeling is niet alleen te ingewikkeld, maar op korte termijn ook een te grote stap. Herreveld: "Landen zijn nog niet klaar voor consolidatie. Winst berekenen op basis van dezelfde uitgangspunten, maar wel op landenbasis en niet op Europees niveau. Dat is voor nu al een grote harmonisatiesprong voorwaarts. 

Essers vindt het verstandig om de ‘C' van consolidatie uit het oorspronkelijke CCCTB-voorstel van de Europese Commissie niet helemaal los te laten, maar alleen uit te stellen. "Eerst CCTB, op termijn consolidatie en nog verder weg wellicht een betere tariefafstemming. Dan gaat Europa echt richting een Europese vennootschapsbelasting. Of het ooit zover komt, zal de toekomst leren."

In afwachting

Het is afwachten hoe Nederland straks zal reageren op het actieplan dat de Europese Commissie op 17 juni lanceert met een herintroductie van CCCTB. In een brief aan de Tweede Kamer over internationale belastingen en belastingontwijking, geeft staatssecretaris Wiebes (Financiën) alvast het volgende te kennen: "Het kabinet is niet bereid een algeheel geharmoniseerde winstgrondslag te omarmen of via consolidatie een herverdeling van winsten over landen te accepteren, met dramatische gevolgen voor de Nederlandse economie." 

Tot slot benadrukt Wiebes in een kamerbrief over fiscale moties en toezeggingen dat eventuele richtlijnvoorstellen met maatregelen tegen belastingontwijking en belastingfraude in lijn moeten zijn met de maatregelen die in het kader van het G20/OESO-Beps-project worden uitgewerkt.

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Europees belastingrecht, Internationaal belastingrecht

5

Gerelateerde artikelen