Op 20 februari zijn Kamervragen gesteld over de leasefiets. Gedachten van lid Sienot hierbij zijn dat de regels omtrent de leasefietsregeling ingewikkelder zijn dan omtrent de leaseauto. En dat de waarde van de leasefiets volledig bij het inkomen moet worden opgeteld. Hetgeen overigens niet juist is. Anke Broeders van BDO somt een aantal fiscale mogelijkheden voor de fiets op.
Terbeschikkinggestelde fiets/leasefiets
Een fiets van de zaak (leasefiets) is inderdaad lastig. Voor deze fietsen geldt dat als deze ook privé worden gebruikt, berekend moet worden wat de waarde van het privégebruik is. Dit kan door de privékilometers te vermenigvuldigen met de kilometerprijs. En die bestaat uit de kosten per kilometer van de fiets aan elektriciteit, onderhoud, reparatie, afschrijving en verzekering. Kortom, succes... er zijn betere mogelijkheden.
Eigen fiets
Voor eigen vervoer geldt dat een werkgever voor zakelijke kilometers, inclusief woonwerkverkeer € 0,19 per kilometer onbelast, naast de vrije ruimte van de werkkostenregeling, mag vergoeden. Of de werknemer deze kilometers nu aflegt met een eigen auto, de benenwagen, een spiksplinternieuwe elektrische fiets of het studentenbarrel dat nog in de schuur staat, dat maakt niet uit. Door fietsende werknemers vanaf de eerste kilometer een vergoeding te geven en niet-fietsende werknemers bijvoorbeeld vanaf 5 kilometer kan de werkgever het fietsgebruik stimuleren. Dat kan ook kostenneutraal door de werknemer vakantiedagen of loon te laten inleveren voor de netto fietsvergoeding.
Gebruik vrije ruimte
De fietsregeling, zoals wij deze voor de inwerkingtreding van de werkkostenregeling kenden, kan nog steeds worden toegepast. Dit betekent dat werknemers loon, vakantiegeld, een 13e maand of verlofdagen inleveren en daarvoor in de plaats een fiets krijgen van de werkgever. Kanttekening is wel dat de volledige factuurwaarde van de fiets in dit geval ten laste van de vrije ruimte gebracht moet worden. En als die volledig gevuld is dat de werkgever hierover 80%-eindheffing verschuldigd is. Om eindheffing te voorkomen kan daarom worden beslist dat de uitruil alleen wordt toegestaan als er nog voldoende vrije ruimte is / de werkgever dit in een specifieke situatie expliciet toestaat.
De ‘oude' regeltjes waaronder een vergoeding voor de fiets van maximaal € 749 en maximaal € 82 aan accessoires en verplicht gebruiken van de fiets op ten minste 50% van de werkdagen, gelden fiscaal niet meer. Dus ook als iemand eens per week de langere woonwerkafstand op de fiets wil afleggen, kan dat fiscaal gefacilieerd.
Renteloze lening
Als een werkgever een lening verstrekt aan een werknemer dan dient aan de werknemer een zakelijke rente in rekening te worden gebracht. Voor de (elektrische) fiets geldt een uitzondering. Voor deze lening hoeft aan de werknemer geen rente in rekening te worden gebracht.
Vervolgens kan de lening in stukjes worden kwijtgescholden, zodat de ‘fiets' ook in stukjes vrije ruimte in beslag neemt. Een andere mogelijkheid is om de werknemer ‘terug te laten betalen' door de eerder genoemde € 0,19 te gebruiken voor de aflossing van de schuld. Uiteraard kan ook overeen worden gekomen dat de werknemer de lening ‘gewoon' moet aflossen.
Bron: BDO
25