Multinationals moeten rekening houden met een forse verzwaring van de administratieve lasten door de nieuwe documentatieverplichtingen voortvloeiend uit het BEPS-project van de OESO. De inhoud van de country-by-country-rapportage en de verrekenprijs-documentatie staat vast. Alleen het wanneer en hoe staan nog open. Ronald van den Brekel, partner bij EY en specialist op het gebied van transfer pricing, heeft dan ook een belangrijke boodschap aan de multinational. "Wacht niet af, maar ga nu al aan de slag met de nieuwe documentatieverplichtingen."

Voortgang BEPS-project

Op 16 september 2014 publiceerde de OESO  een tussenrapportage over het BEPS-project. Het hele project telt 15 actiepunten gericht op fiscale transparantie en maatregelen om belastingontwijking door multinationals tegen te gaan. Voor zeven van de vijftien actiepunten zijn nu tussenresultaten gerapporteerd met aanbevelingen voor alle landen van de wereld. Alhoewel de OESO een aanbevelend forum is hebben de 44 BEPS-landen, waaronder Nederland, zich gecommitteerd aan verschillende onderdelen van het BEPS-project. Uiteindelijk zal een aantal actiepunten dan ook resulteren in implementatie in nationale wetgeving.

Documentatieverplichting

Zo bestaat er op dit moment consensus over de nieuw in te voeren country-by-country rapportage. Het heeft er alle schijn van dat multinationals binnen afzienbare tijd per land de behaalde omzet, winst, betaalde belasting, aantal werknemers, aanwezig kapitaal en andere gegevens rondom ondernemingsactiviteiten zullen moeten gaan opgeven. Dat alles in het kader van fiscale transparantie. Consensus is er ook over de transfer pricing (verrekenprijs)-documentatie, bestaande uit een master file en een local file. Welke informatie multinationals globaal dan wel gedetailleerd dienen te verstrekken is inmiddels vastgesteld. Over de vraag hoe de informatie moet worden gedeeld tussen de Belastingdiensten van de verschillende landen bestaat nog geen overeenstemming. Dient een multinational bijvoorbeeld in alle operationele landen afzonderlijk informatie te verstrekken, of moet de totale informatie worden verstrekt aan de Belastingdienst in het land waar het hoofdkantoor is gevestigd die dan vervolgens de informatie deelt met de Belastingdiensten van de landen waar de multinational vestigingen heeft? Meer duidelijkheid vanuit de OESO over dit distributiemechanisme is te verwachten in januari 2015.

Nu het distributiemechanisme nog het enige onzekere punt is en meer duidelijkheid hierover binnen afzienbare tijd zal volgen, zullen de nieuwe documentatieverplichtingen al kunnen resulteren in nationale wetgeving op 1 januari 2016. Het vroegste implementatie moment is naar verwachting echter 1 januari 2017.

Afwachtende houding

Nederland heeft ondertussen al aangegeven te wachten met implementatie totdat het hele BEPS-project – volgens planning in 2015 - is afgerond. Aanbevelingen kunnen gezien de holistische benadering van het BEPS-project nog wijzigen en Nederland wil niet al bij voorbaat eenzijdige stappen nemen. Er zijn echter ook landen die zich wel al bewegen richting codificatie van nadere documentatie-en informatieverplichtingen. Van den Brekel noemt als voorbeeld Frankrijk die met ingang van de aangifte 2013 bedrijven al verplicht om "master file-achtige verrekenprijs informatie te verstrekken."" De UK heeft binnen een week na het verschijnen van de tussenrapportage van de OESO te kennen gegeven de diverse aanbevelingen op het gebied van documentatie te gaan implementeren. De meeste BEPS-landen zullen misschien de uitkomst willen afwachten, maar dat zegt niets over landen die niet in het project zitten. Deze landen zullen wellicht (extra) documentatieverplichtingen gaan invoeren, om zo meer informatie op te vragen."

Administratieve lastenverzwaring

Volgens Van den Brekel had het documentatieproject (actiepunt 13) uit het BEPS-actieplan twee doelstellingen: "Betere en meer relevante informatie voor Belastingdiensten en vermindering van de administratieve lasten omdat bedrijven steeds meer geconfronteerd worden met landen die afzonderlijk een documentatieverplichting invoeren. Je zou kunnen zeggen dat de OESO via de rapporten enige stroomlijning hierin heeft aangebracht, maar uiteindelijk zal de documentatieverplichting een administratieve lastenverzwaring betekenen voor belastingplichtigen. Enerzijds omdat het soms nieuwe informatie betreft, anderzijds omdat bepaalde gevraagde informatie eenvoudigweg niet altijd gemakkelijk voorhanden is."

Transferpricing-documentatie niet te onderschatten

De meeste aandacht in het bedrijfsleven gaat momenteel uit naar de country-by-country rapportage. Logisch, omdat de wereldwijde informatie die moet worden verstrekt nieuw is. Minder aandacht is er voor de transfer pricing documentatie terwijl ook die voorstellen wel degelijk nieuwe elementen bevatten die afwijken van de bestaande verplichtingen. Van den Brekel: "In Nederland kennen we de documentatieverplichting voor verrekenprijzen (artikel 8b Wet Vpb). Die ziet momenteel op transacties die bepalend zijn voor de winst in Nederland. Documentatieverplichting van een wereldwijde 'overview' is er niet, maar die gaat wel komen. De nu voorgestelde master file moet informatie bevatten die relevant is voor alle entiteiten van een groep. Multinationals zullen dus een wereldwijd overzicht moeten verschaffen van de meest belangrijke transacties en processen op transfer pricing gebied. Nieuw is ook een overzicht van de supply chain (waardeketen) voor de top vijf procent van de transacties. Er moet een lijst worden opgenomen met de belangrijkste afspraken op het gebied van 'intra group services'. De belangrijkste immateriële activa moeten worden opgenomen evenals de belangrijkste financiële transacties en tot slot een overzicht van unilaterale APA's en rulings."

Focus op informatie

Afgezien van wijzigingen in regels is het interessant te kijken naar de informatie die wordt opgevraagd. "Dit laat een bepaalde focus zien van de landen die deelnemen in het BEPS-project", aldus Van den Brekel. "Met name informatie over services en financiële transacties is een belangrijke indicatie dat Belastingdiensten hun aandachtsgebied verleggen. Dat zij meer aandacht aan deze punten gaan besteden bij toekomstige transfer pricing audits."

Veel is belangrijk

Nu is de master file-richtlijn niet heel concreet. Er wordt veel overgelaten aan belastingplichtigen. Zo moeten belangrijke profit-drivers worden opgenomen, belangrijke intangibles (immateriële activa) en belangrijke financiële transacties. Wat nu precies belangrijk is wordt niet gedefinieerd zodat belastingplichtigen hier redelijk in het duister tasten.

Master en Local

De OESO is wel duidelijk over de functie van de master file. Deze zou een high-level overzicht moeten geven om de verrekenprijzen binnen een multinational in perspectief te plaatsen. Van den Brekel legt uit: "Je zou kunnen zeggen dat dit als het ware een leeswijzer is voor Belastingdiensten voor de toepassing van de lokale verrekenprijs documentatie. De door de OESO voorgestelde local file is vergelijkbaar met de  transfer pricing documentatie zoals we die bijvoorbeeld in Nederland nu al kennen uit artikel 8b Wet Vpb. Er zitten echter wel bepalingen in die meer werk zullen vergen voor belastingplichtigen."

Als voorbeeld noemt Van den Brekel het updaten van de local file, waar nu gedetailleerde regels over zijn. "Transfer pricing vergt bijvoorbeeld het verrichten van data base studies om de verrekenprijs te onderbouwen. In de local file staat nu expliciet dat die studies elke drie jaar vervangen moeten worden, maar dat de financiële gegevens van vergelijkbare bedrijven elk jaar ververst moeten worden. "

In actie

Een ding wordt duidelijk: de nieuwe maar ook op punten vergaande documentatie- en informatieverplichtingen vragen nu al om actie van wereldwijd opererende bedrijven. Nederland mag dan met implementatie wachten tot het hele BEPS-project is afgerond, dat is de multinational niet gegeven. Veel informatie voor de country-by-country rapportage zal er wel al zijn maar, zo geeft Van den Brekel aan, "de ervaring leert dat er best wel veel keuzemogelijkheden zijn, zodat bedrijven nu al  moeten nadenken over hoe deze in te vullen. De rapportage moet een goed beeld geven van het bedrijf. Doet dit het niet, dan zal een multinational al gauw worden geconfronteerd met audits in verschillende landen. De rapportage zal namelijk als risicotool worden gebruikt  en boekenonderzoeken zullen volgen als de informatie een verkeerd beeld geeft, terwijl er niets aan de hand is. Bedrijven zullen ook vaak een nieuw proces moeten ontwikkelen om informatie boven te krijgen om de country-by-country rapportage te kunnen samenstellen."

Ook in de verrekenprijs documentatie (master en local file) wordt informatie gevraagd die u wellicht niet direct beschikbaar is. Van den Brekel geeft aan dat zo'n master file er überhaupt vaak niet is. "Neem bijvoorbeeld de vraag naar de supply chain voor belangrijke producten. Maar er wordt bijvoorbeeld ook gevraagd naar de transfer pricing policy voor financiële transacties. Veel bedrijven besteden daar relatief weinig aandacht aan. Ook dat zijn redenen om nu al te gaan nadenken over hoe zo'n rapport moet worden vormgegeven."
 

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Internationaal belastingrecht

4

Gerelateerde artikelen