Man en vrouw wonen samen in een gezamenlijke woning. De relatie eindigt en de vrouw verlaat de woning. De rechtbank oordeelt dat zij recht heeft op een gebruiksvergoeding.
De zaak (
Rechtbank Amsterdam 7 juni 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:4006) verloopt als volgt. Op 2 september 2014 eindigt de relatie tussen man en vrouw. De vrouw verlaat op die dag de woning die zij in 2011 samen kochten en daarna samen bewoonden. In de samenlevingsovereenkomst is afgesproken dat ieder 50% van de kosten van de woning zal dragen. Naast de betaling van hypotheekrente gaat het om de gemeentelijke en andere heffingen en de kosten van verzekering.
Hoewel de vrouw niet meer in de woning woont, betaalt zij haar aandeel (50%) in de kosten door tot en met april 2015. De man stelt dat hij daarna alle kosten voldaan heeft. Hij vordert voor de rechter dat de vrouw hem compenseert. De vrouw stelt dat zij recht heeft op een gebruiksvergoeding. Daar is de rechtbank het mee eens. De gebruiksvergoeding heeft tot doel haar het profijt te vergoeden dat zij misloopt doordat zij de gebruiksrechten aan de man heeft gegund. Het gaat er dus om het woongenot te vergoeden dat zij misloopt.
De rechter kent de eis van een gebruiksvergoeding toe. De hoogte van de gebruiksvergoeding moet worden vastgesteld aan de hand van de redelijkheid en billijkheid. De vergoeding heeft betrekking op de periode mei 2015 tot het moment van verkoop van de woning. De rechtbank stelt de vergoeding vast op de helft van alle lasten verbonden aan de woning over deze periode. De man zal derhalve al deze kosten voor zijn rekening moeten nemen.
Belang voor de praktijk
Bij gezamenlijke eigendom van een woning is in beginsel elke mede-eigenaar op grond van artikel 3:169 BW bevoegd tot het gebruik van de woning. Wanneer slechts één mede-eigenaar met uitsluiting van de ander de woning gebruikt, dan kan dat aanleiding zijn voor het toekennen van een vergoeding voor gederfd gebruiksgenot.
Door de uitspraak van de rechtbank moet de man alle hypotheekrente betalen vanaf mei 2015 tot het moment van verkoop van de woning. Maar mag hij ook alle hypotheekrente aftrekken? Dat is niet het geval. Gaan partners uit elkaar en is er een gezamenlijke eigen woning, dan heeft iedere partner vanaf het moment van uit elkaar gaan slechts recht op aftrek van de helft van de hypotheekrente. Voor de partner die de woning verlaat, geldt dit recht bovendien gedurende maximaal twee jaar. De partner die renteaftrek claimt, zal die rente zelf moeten betalen. Willen de partners het zo regelen dat de woonlasten slechts op één van hen drukt, dan kan dat via de route van alimentatiebetalingen.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
6