In het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2016 is opgenomen dat de minimumwaarderingsregel bij afkoop komt te vervallen. Daarop vooruitlopend keurt de staatssecretaris nu al goed dat de minimumwaarderingsregel niet van toepassing is bij afkoop van lijfrenten.

Dit staat in het Besluit Staatssecretaris van Financiën 3 september 2015, nr. BLKB2015/1080M.

De minimumwaarderingsregel

Als iemand zijn lijfrente (nieuw regime) afkoopt moet hij belasting en revisierente betalen. Het bedrag waarover deze belasting betaald moet worden is de afkoopwaarde, tenzij de som van het totaal aan gestorte premies hoger is. Dan wordt de belasting berekend over het totale gestorte bedrag. Er is immers over deze stortingen belastingaftrek ontvangen en dat moet nu worden terugbetaald. Dit heet de minimumwaarderingsregel.

Deze regel is neergelegd in artikel 3.137 lid 1 Wet IB 2001. Deze regel is alleen van toepassing als er sprake is van een lijfrente die nog niet uitkeert en geldt niet voor afkoop van een kapitaal dat vrijkomt in verband met het overlijden van de verzekerde en waarvoor een nabestaandenlijfrente aangekocht moet worden.

De staatssecretaris stelt deze regel nu buiten werking en licht dat als volgt toe:

"Door de recente economische ontwikkelingen zijn belastingplichtigen eerder genoodzaakt om lijfrenteovereenkomsten af te kopen. De toepassing van de minimumwaarderingsregel bij (geheel of gedeeltelijke) afkoop van een aanspraak op lijfrente kan er toe leiden dat een belastingplichtige meer belasting is verschuldigd dan het bedrag van de afkoopsom van de lijfrente. Dit doet zich met name voor bij lijfrenteovereenkomsten waarbij de waarde van de aanspraak op lijfrente door beleggingsverliezen aanzienlijk lager ligt dan de betaalde en afgetrokken premies of inleg. In dit kader acht ik het geschetste fiscale gevolg ongewenst dat de toepassing van de minimum-waarderingsregel krijgt bij afkoop van een aanspraak op lijfrente of periodieke uitkeringen."

Belang voor de praktijk

Deze goedkeuring is op 12 september jl. in werking getreden. Daardoor vindt de heffing bij afkoop van een lijfrente voortaan altijd over de afkoopwaarde plaats, ook al is deze afkoopwaarde lager dan de totaal ingelegde premies.

Een rekenvoorbeeld:

Erik heeft 6 jaar lang € 5.000 betaald voor zijn lijfrente. Omdat het rendement tegenvalt, overweegt hij zijn verzekering af te kopen. De afkoopwaarde bedraagt € 20.000. Bij afkoop vóór 12 september 2015 betaalt Erik inkomstenbelasting over € 30.000 en revisierente over € 20.000. Bij afkoop op of na 12 september 2015 betaalt Erik inkomstenbelasting en revisierente over de ontvangen afkoopsom van € 20.000. De minimumwaarderingsregel is immers niet toegepast.

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen, Inkomstenbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2015

42

Gerelateerde artikelen