Een bedrijf dat bij de overheid aanklopt voor steun, moet ongewenste belastingconstructies afbouwen om hiervoor in aanmerking te komen. Dat meldt staatssecretaris Hans Vijlbrief (Fiscale Zaken). Een bedrijf mag geen vestiging hebben in een land met een te laag belastingtarief of geld wegsluizen naar zo'n 'belastingparadijs'.

Het gaat om landen die op de Europese 'zwarte lijst' staan. Uitzonderingen gelden voor bedrijven die zo'n vestiging niet als brievenbusfirma gebruiken maar hier ook echt activiteiten hebben. "Dat kan bijvoorbeeld een internationaal opererend bedrijf zijn in Nederland, dat via een deelneming in een laagbelastend land, met een ruime hoeveelheid personeel goederen produceert in opdracht van het Nederlandse hoofdkantoor", aldus Vijlbrief.

"Grote bedrijven die bij de overheid aankloppen in deze coronacrisis willen we ondersteunen als ze belangrijk zijn voor de Nederlandse samenleving", zegt de bewindsman. "Maar het past niet om in slechte tijden te vragen om belastinggeld en tegelijkertijd belasting te ontwijken."

Een bedrijf dat zijn hand ophoudt maar niet aan de voorwaarden voldoet, krijgt maximaal een jaar de tijd om dat alsnog te doen. Hierover kunnen individuele afspraken worden gemaakt.

Voorwaarden

Aan bedrijven die om steun vragen worden de volgende twee voorwaarden gesteld:

  1. Vestigingsplaats
    Het bedrijf dat om steun vraagt is niet gevestigd in een land met een te laag belastingtarief. Dit zijn landen1 met een winstbelastingtarief van minder dan 9% en landen die op de Europese zwarte lijst2 staan. Op dit moment zijn dit in totaal 24 landen.
  2. Transacties
    De Nederlandse vestigingen van het bedrijf dat om steun verzoekt betaalt geen renten of royalty’s aan vestigingen van het concern in landen met een te laag belastingtarief en landen die op de Europese lijst staan.

De voorwaarde van de vestigingsplaats geldt ook voor deelnemingen en de directe aandeelhouders van het steun vragende bedrijf. Het uitgangspunt bij deze voorwaarde is dat alleen gekeken wordt naar de aandeelhouders die meer dan 10% van de aandelen in bezit hebben.

Daarnaast geldt een uitzondering als een bedrijf met deelnemingen daadwerkelijk reële operationele activiteiten heeft in de landen met een te laag belastingtarief. Dat kan bijvoorbeeld een internationaal opererend bedrijf zijn in Nederland, dat via een deelneming in een laagbelastend land, met een ruime hoeveelheid personeel goederen produceert in opdracht van het Nederlandse hoofdkantoor.

Termijn

Omdat het in deze coronacrisis nodig kan zijn om snel te handelen als een bedrijf in moeilijkheden zit, wordt het mogelijk om toch steun te krijgen als het bedrijf binnen een termijn van 12 maanden alsnog aan de voorwaarden voldoet. In de voorwaarden voor de steunverlening worden hier dan specifiek afspraken over gemaakt.

Lees alle steunmaatregelen in het Dossier Coronavirus.

---------------------------------

Anguilla, Bahama’s, Bahrein, Barbados, Bermuda, Britse Maagdeneilanden, Guernsey, Isle of Man, Jersey, Kaaimaneilanden, Turkmenistan, Turks- en Caicoseilanden, Vanuatu en de Verenigde Arabische Emiraten
Amerikaans Samoa, Kaaiman eilanden, Fiji, Guam, Oman, Palau, Panama, Samoa, Trinidad en Tobago, Amerikaanse Maagdeneilanden, Vanuatu, Seychellen

Bron: Ministerie van Financiën

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Internationaal belastingrecht

Dossiers: Corona

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

1

Gerelateerde artikelen