Een stel dat samenwoont, gaat in 2016 uit elkaar. De negatieve inkomsten uit eigen woning voor het belastingjaar 2016 kunnen niet (deels) aan de partner worden toegerekend omdat zij niet het gehele jaar fiscaal partner zijn, zo zegt het hof.
De zaak (Hof Arnhem-Leeuwarden 27 november 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9559) verloopt als volgt. Man en vrouw wonen samen in de woning die voor 100% eigendom is van de vrouw. De vrouw heeft de aankoop van de woning in 2005 gefinancierd met een geldlening en de rente op die geldlening steeds voldaan. Omdat het stel een notarieel samenlevingscontract heeft, zijn zij fiscaal partner voor de heffing van inkomstenbelasting.
Eind juli 2016 verbreken zij het samenwonen. De man verlaat de woning en schrijft zich op 29 juli 2016 uit bij de Basisregistratie Personen. De man heeft over het jaar 2016 een verzoek om voorlopige teruggaaf gedaan. De voorlopige teruggaaf is toegekend en het ontvangen bedrag heeft hij overgemaakt naar de rekening van de vrouw.
Over het belastingjaar 2016 doen zij afzonderlijk aangifte inkomstenbelasting. De man verzoekt bij zijn aangifte om ambtshalve vermindering vanwege verschuldigde hypotheekrente. De inspecteur weigert deze aftrekpost omdat het stel niet in hun aangiften hebben gekozen om het gehele jaar 2016 als fiscaal partner aangemerkt te worden.
Zowel de rechtbank als het hof stellen de inspecteur in het gelijk. Het hof komt tot dit oordeel op grond van de volgende overwegingen:
- ingevolge artikel 5a, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als partner aangemerkt de ongehuwde meerderjarige persoon waarmee de ongehuwde meerderjarige belastingplichtige een notarieel samenlevingscontract is aangegaan en met wie hij staat ingeschreven op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen;
- gemeenschappelijke inkomensbestanddelen van de belastingplichtige en zijn partner worden geacht bij hen op te komen in de onderlinge verhouding die zij daarvoor ieder jaar bij het doen van aangifte kiezen (artikel 2.17, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001);
- belastbare inkomsten uit eigen woning zijn gemeenschappelijke inkomensbestanddelen, indien de belastingplichtige gedurende het gehele kalenderjaar dezelfde partner heeft (artikel 2.17, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001);
- indien de belastingplichtige gedurende een deel van het kalenderjaar een partner heeft, wordt hij voor de toepassing van artikel 2.17 van de Wet inkomstenbelasting 2001 geacht het gehele kalenderjaar die partner te hebben gehad indien hij daarvoor samen met die partner kiest. De keuze wordt gemaakt bij verzoeken in verband met voorlopige teruggaaf of bij aangifte (artikel 2.17, zevende lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001);
- man en vrouw worden als partner aangemerkt tot 29 juli 2016. Nu zij niet het gehele jaar 2016 elkaars partner zijn, kunnen zij gemeenschappelijke inkomensbestanddelen niet toerekenen in de onderlinge verhouding die zij wensen. Dit is slechts anders, indien zij in hun aangiften ervoor hebben gekozen dat zij het gehele jaar 2016 als partner wensen te worden aangemerkt. Daarvan is echter geen sprake.
De woning is eigendom van de vrouw zodat slechts bij haar de inkomsten en kosten van de eigen woning in aanmerking kunnen worden genomen.
Belang voor de praktijk
Het komt wel vaker voor dat ex-partners na het einde van hun relatie (voorlopig) geen contact meer willen hebben. Wij nemen aan dat dit ook in deze zaak het geval is. Zij hebben immers niet verzocht om voor het gehele jaar 2016 als partner te worden aangemerkt.
Bij het verzoek voorlopige teruggaaf is de aftrekpost inkomsten uit eigen woning (het saldo bijtelling eigenwoningforfait verminderd met de aftrekbare kosten) ongetwijfeld toegerekend aan de man omdat daardoor het grootste fiscale voordeel werd bereikt. Ten tijde van de belastingaangifte IB 2016 is het stel al uit elkaar. En dan blijkt dat de man geen recht op aftrek heeft omdat zij niet het hele jaar elkaars fiscale partner zijn en de belastbare inkomsten uit de eigen woning om die reden niet (deels) aan hem kunnen worden toebedeeld.
Lees ook het thema Eigenwoningregeling.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden