In de afgelopen 15 jaar zijn de gemeentelijke woonlasten gemiddeld met 2,2 procent per jaar gestegen. De rioolheffing is tussen 1998 en 2013 het sterkst gestegen, gemiddeld 5,6 procent per jaar. De ozb en afvalstoffenheffing stijgen veel minder sterk. Dit blijkt uit een onderzoek van COELO dat vandaag wordt gepubliceerd in het tijdschrift B&G. COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) is een onderzoeksinstituut verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen.
De rioolheffing dekt een groot deel van de kosten die gemeenten maken voor de riolering en de opvang van hemelwater en grondwater. De rioolheffing is de afgelopen 15 jaar veel sterker gestegen dan de ozb en de afvalstoffenheffing. De gemiddelde jaarlijkse stijging bedraagt 5,6 procent per jaar. In 15 jaar is dat een toename met 102 euro. De rioolheffing steeg onder meer doordat gemeenten veel moesten investeren om te voldoen aan scherpere milieueisen. Daarnaast is de kostendekking, het deel van de kosten dat wordt gedekt uit de rioolheffing, gestegen.
Ozb
De onroerende zaakbelasting is de belangrijkste vrij besteedbare belasting voor de meeste gemeenten. Het tarief is gekoppeld aan de woz-waarde van een woning. Het bedrag dat huishoudens gemiddeld betalen is tussen 1998 en 2013 met slechts 6 euro gestegen. Dat komt doordat de ozb voor gebruikers van woningen in 2006 is afgeschaft, zodat alleen eigenaren nog ozb betalen.
Afvalstoffenheffing
De opbrengst van de afvalstoffenheffing wordt gebruikt om kosten van afvalinzameling en –verwerking te bekostigen. De gemiddelde afvalstoffenheffing voor een meerpersoonshuishouden is in 2013 83 euro hoger dan in 1998. Dat is een gemiddelde jaarlijkse stijging van 2,5 procent. Het gemiddelde tarief stijgt tot 2005 sterk. Daarna zwakt de stijging af en sinds 2011 daalt de afvalstoffenheffing gemiddeld genomen. Dat komt doordat gemeenten na 2005 steeds vaker nieuwe, voordelige contracten af konden sluiten met afvalinzamelaars.
Gemeentelijke woonlasten
Tellen we de ozb, afvalstoffenheffing en rioolheffing bij elkaar op dan krijgen we de gemeentelijke woonlasten. Deze zijn gemiddeld jaarlijks met 2,2 procent gestegen. Dat is precies gelijk aan de gemiddelde jaarlijkse inflatie. De beperkte stijging komt onder meer doordat het ozb-tarief voor gebruikers van woningen is afgeschaft. Als we deze buiten beschouwing laten dan bedraagt de gemiddelde jaarlijkse stijging 3,8 procent.
Geen ongebreidelde stijging
Het beeld bestaat dat gemeentelijke woonlasten onbeperkt stijgen. Dit blijkt dus niet zo te zijn. Als kosten dalen dan passen gemeenten tarieven naar beneden bij, zoals blijkt uit de ontwikkeling van de afvalstoffenheffing. Binnenkort krijgen gemeenten via drie grote decentralisaties (AWBZ, jeugdzorg en participatiewet) omvangrijke nieuwe taken. De toekomst zal uitwijzen of gemeenten dit kunnen bekostigen via de compensatie die zij ontvangen van het Rijk of dat de gemeentelijke belastingen de komende jaren sterker zullen stijgen dan de afgelopen 15 jaar het geval was.
Bron: Rijksuniversiteit Groningen
0