Het ministerie van SZW doet nadrukkelijk een beroep op gemeenten om zich in te spannen nog zoveel mogelijk Tozo-vorderingen te innen. Het streven is ook, vanuit het principe van rechtvaardigheid en rechtsgelijkheid, om grote verschillen tussen gemeenten in de mate van afhandeling van de vorderingen te voorkomen.
De Tozo (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers) was een steunmaatregel van de Nederlandse overheid tijdens de coronacrisis om zelfstandig ondernemers te ondersteunen. Afgelopen halfjaar heeft het ministerie de terug- en invordering geïnventariseerd. Gebleken is dat van het totaalbedrag aan verstrekte leningen bedrijfskapitaal eind 2024 51,2% (€ 149 miljoen) is teruggevorderd. Op basis van informatie van gemeenten is een grove inschatting gemaakt over de nog te verwachten opbrengsten op landelijk niveau. Dat gaat nog om 10% tot 20% van de verstrekte leningen. Naar verwachting wordt in totaal ongeveer 65% - 70% terugbetaald.
De inventarisatie laat aanzienlijke verschillen zien in de mate waarin gemeenten hebben kunnen terugvorderen. Gemeenten die een hoog bedrag aan leningen verstrekt hebben, realiseren procentueel minder dan het landelijk gemiddelde aan terugvorderingen. Maar ook de manier waarop en de intensiteit waarmee geprobeerd wordt de vorderingen te innen lijkt een verklaring te zijn voor de verschillen tussen gemeenten.
Het is van belang om zelfstandig ondernemers te ondersteunen bij de afbetaling waar dit nodig is. Het is echter ook van belang dat zelfstandig ondernemers de betalingsverplichtingen nakomen zodra dit vereist en mogelijk is, aldus het ministerie. Beïnvloeding van markt en concurrentiepositie van ondernemers moet immers worden voorkomen. Bij problemen in de afbetaling of om een faillissement te voorkomen, kunnen gemeenten een betalingsregeling treffen. In dat geval kan de direct opeisbare vordering nog minimaal vijf jaar nadat deze is opgeëist en teruggevorderd worden afgelost.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid