Een éénmalige piek in iemands inkomsten kan niet alleen leiden tot een mogelijk progressienadeel in de belastingen maar ook tot terugvordering of vermindering van toeslagen. Hieronder staat een casus uitgeschreven met een nabetaling van pensioen als voorbeeld.

De casus luidt als volgt:

Door een fout van een pensioenuitvoerder heeft een vrouw in 2020 te weinig pensioenuitkering gekregen. Deze achterstallige pensioentermijnen werden vorig jaar (in 2021) in één keer aan de vrouw uitbetaald. Dit bedrag staat sindsdien op haar spaarrekening. Nu krijgt zij een brief van de Belastingdienst dat zij door deze betaling boven de grens van de huurtoeslag uitkomt en daarom de hele huurtoeslag over vorig jaar moet terugbetalen. Valt hier nog iets aan te doen voor haar?

De nabetaling van de inkomsten van de vrouw heeft vorig jaar geleid tot een éénmalige piek in haar inkomsten. Deze piek in het inkomen leidt niet alleen tot een mogelijk progressienadeel in de loon- en inkomstenbelasting en mogelijk lagere heffingskortingen maar ook tot terugvordering of vermindering van toeslagen.

Voor de huurtoeslag geldt zowel een inkomenstoets als een vermogenstoets. Voor de inkomenstoets geldt, dat wanneer het toetsingsinkomen boven een bepaalde grens komt, de huurslag vervalt. Hoe hoog het inkomen mag zijn, hangt af van de huur, de leeftijd van de aanvrager en de samenstelling van het huishouden. Het toetsinkomen is gelijk aan het verzamelinkomen in de aanslag inkomstenbelasting.

Voor de vermogenstoets gelden wel vaste bedragen die jaarlijks worden aangepast. In 2022 mag iemand maximaal € 31.747 aan vermogen hebben om huurtoeslag te krijgen. Samen met een toeslagpartner mag dit bedrag worden verdubbeld.

Sommige inkomens tellen niet mee bij het bepalen van het toetsinkomen voor de huurtoeslag. Dit wordt ook wel het 'bijzonder inkomen' genoemd. Welk inkomen wordt bedoeld is terug te vinden in art 2b, Besluit op de huurtoeslag. In deze bepaling wordt ook de nabetaling van inkomsten (loon of uitkering) over vorige jaren genoemd. Als de nabetaling gemiddeld meer bedraagt dan € 2.300 per berekeningsjaar blijft de nabetaling alleen buiten beschouwing als over de berekeningsjaren waarop de nabetaling betrekking heeft minder huurtoeslag zou worden genoten dan wanneer de betrokken inkomsten niet als nabetaling zouden zijn uitbetaald.

Wil de vrouw van de regeling gebruik maken, dan moet zij dit zelf aanvragen via een formulier. De vrouw moet dit tijdig doen. Daarnaast dient zij bezwaar te maken tegen de terugbetaling van de huurtoeslag. Als zij bezwaar maakt tegen de berekende huurtoeslag, dan moet zij dit indienen binnen zes weken vanaf de datum waarin zij de brief heeft ontvangen waarin staat dat zij moet terugbetalen.

Alleen voor de huurtoeslag kan worden gevraagd om een bijzondere nabetaling of uitkering niet mee te tellen. Voor andere toeslagen zoals de Zorgtoeslag, Kinderopvangtoeslag en Kindgebonden budget tellen deze inkomsten altijd mee.

Voor de vermogenstoets telt de gestorte nabetaling gewoon mee. Er kan sprake zijn van ‘bijzonder vermogen’ voor de huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget dat niet meetelt als vermogen. Nabetalingen van loon of uitkeringen horen hier in ieder geval niet bij. In art 9 Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen is vastgelegd wat onder bijzonder vermogen verstaan wordt.

Belang voor de praktijk

Als bijzonder inkomen wordt ook aangemerkt:

  • wezenuitkeringen die met toepassing van art. 49 Anw worden betaald aan een ander dan de wettelijk vertegenwoordiger; en
  • een afkoopsom van een klein ouderdoms- of nabestaandenpensioen.

Met name bij de wezenuitkering is het in de praktijk een doorn in het oog dat wezen/voogden bij de Belastingdienst zelf een verzoek moeten indienen om de wezenuitkering te laten gelden als bijzonder inkomen. Niet iedereen is zich bewust van deze regeling. De wezenuitkering wordt in die gevallen automatisch opgeteld bij het huishoudinkomen, waardoor er binnen sommige huishoudens geen recht meer is op huurtoeslag.

In het onderzoeksrapport Doeltreffendheid van de wezenuitkering dat op 18 juli jl. aan de Tweede Kamer is aangeboden wordt voorgesteld om de wezenuitkering standaard te laten gelden als bijzonder inkomen.

Het is niet de verwachting dat deze standaard er ook komt voor nabetalingen en afkoopsommen van klein pensioen. Voor pensioen- en lijfrente-uitvoerders én adviseurs ligt er dan ook de uitdaging om betrokkenen over het bestaan van de regeling te informeren.

Voor wat betreft de invoering van het Voorstel Wet herziening bedrag ineens per 1 juli 2023 is er niet de illusie dat een uitzondering gemaakt zal worden voor afkoop van het bedrag ineens. In de Verzamelbrief bedrag ineens van 18 mei 2021 heeft destijds minister Koolmees van Sociale zaken en Werkgelegenheid aangegeven dat hij niet van plan is om het bedrag ineens tot het bijzonder inkomen te rekenen.

Bron: Legal en Compliance Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen, Inkomstenbelasting, Toeslagen en zorgverzekeringswet

Carrousel: Carrousel

203

Gerelateerde artikelen