De staatssecretaris van Financiën heeft twee goedkeuringen gegeven over aflossing van de eigenwoningschuld vóór uitkering van een KEW, SEW of BEW en een goedkeuring over de voorwaarden die aan een SEW of BEW zijn gesteld.

Met het besluit van 16 maart 2023 wordt het ‘verzamelbesluit’ over kapitaalverzekeringen, de kapitaalverzekering eigen woning (KEW), de spaarrekening eigen woning (SEW) en het beleggingsrecht eigen woning (BEW) verrijkt met drie nieuwe goedkeuringen.

Goedkeuring 1
Het komt voor dat de uitkering uit een KEW, SEW of BEW (hierna: KEW) pas komt nadat de eigenwoningschuld is afgelost uit de verkoopopbrengst van de eigen woning. De belastingplichtige mag ervan uitgaan dat de uitkering geacht wordt voorafgaand aan de verkoop van de eigen woning plaats te vinden en zoveel als mogelijk te zijn gebruikt voor de aflossing van de eigenwoningschuld. Voorwaarde daarbij is dat de KEW-uitkering volgt binnen een redelijke termijn (= zes maanden) na aflossing van de eigenwoningschuld. Omdat er een lagere eigenwoningschuld wordt verondersteld leidt toepassing van deze fictie tot een groter verschil tussen verkoopopbrengst van de woning en eigenwoningschuld. Dat wil zeggen: de eigenwoningreserve is ook hoger!

Goedkeuring 2
Als de uitvoerder van het spaar- of beleggingsproduct eist dat de eigenwoningschuld éérst wordt afgelost voordat de KEW kan worden afgekocht, wordt ook in die situatie verondersteld dat de uitkering heeft gediend voor de aflossing van de eigenwoningschuld.

Bij toepassing van de fictie in goedkeuring 1 en 2 kan de uitkeringsvrijstelling KEW gebruikt worden. Er vindt dan dus geen heffing van inkomstenbelasting plaats over het rentebestanddeel in de uitkering. Uiteraard moet wel aan de overige voorwaarden voor toepassing van de uitkeringsvrijstelling zijn voldaan.

Goedkeuring 3
Aan een KEW wordt de eis gesteld dat de belastingplichtige of zijn partner een eigen woning heeft. Voor de SEW en het BEW geldt daarentegen dat de belastingplichtige of zijn partner moet beschikken over een eigen woning mét een eigenwoningschuld. Dat is dus strenger. Goedgekeurd is nu dat de belastingplichtige gedurende de looptijd van de SEW of het BEW geen eigenwoningschuld hoeft te hebben.

Belang voor de praktijk

Er valt heel wat te zeggen over deze drie goedkeuringen. Wij zullen ons beperken tot de volgende twee opmerkingen.

  1. De belastingplichtige die zijn woning verkoopt maar nog niet (meteen) een andere eigen woning heeft, doet er onverstandig aan een beroep te doen op goedkeuring 1. Bij verkoop zonder andere eigen woning geldt immers niet de eis dat de belastingplichtige de uitkering moet gebruiken voor aflossing van de eigenwoningschuld. De uitkeringsvrijstelling is in dat geval dus sowieso van toepassing. Echter, als in deze situatie toch een beroep wordt gedaan op de goedkeuring heeft dat tot gevolg dat de eigenwoningreserve onnodig hoog uitvalt.

  2. Het is nogal merkwaardig dat goedkeuring 3 – tien jaar na afschaffing van de regeling van de SEW en het BEW – is gegeven. Had dat niet wat eerder gekund? Het is ook niet zo dat dit punt pas onlangs naar voren is gekomen. Het is al bekend zo lang als de spaar- en beleggingsfaciliteiten van de SEW en het BEW bestaan. Omdat een SEW/BEW toch zelden zal bestaan zonder eigen woning met een eigenwoningschuld, lijkt ons dit vooral een theoretische goedkeuring.

Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

331

Gerelateerde artikelen